Zelf zat Rochelle op de Krijtmolen en ze deed haar stages grotendeels bij Innoord. Op de Twiskeschool, waar ze al zes jaar werkt, heeft ze vier dagen per week haar eigen kleutergroep.
‘Wat de Twiskeschool zo leuk maakt is de gemoedelijke sfeer. Het is een supergrote school met ruim 500 leerlingen, maar het voelt als een dorpsschooltje. Dat komt denk ik doordat we veel schoolbrede projecten doen, we als collega’s onderling goed contact hebben en kinderen uit de bovenbouw regelmatig helpen in de onderbouw.’
Wat versta je onder talent?
‘Talent is iets waar je goed in bent, dat je kunt ontwikkelen en ook graag deelt. Soms kom je er per toeval achter dat je over een bepaald talent beschikt.’
Kun je een mooi voorbeeld geven van een moment waarop je talent bij een leerling ontdekte?
‘Wij volgen hier het principe van de Vreedzame School. Een van de onderdelen daarvan is mediation. Dat houdt in dat leerlingen elkaar helpen conflicten op te lossen. In mijn klas, waar we overigens nog niet met mediatoren werken, zit een meisje van zes dat dat van nature al ongelooflijk goed kan. Ze luistert geconcentreerd wat het probleem is, heeft respect voor de gevoelens en gedachten van anderen en kan zeer volwassen oplossingen bedenken.’
‘Wij volgen het principe van de Vreedzame School. Een van de onderdelen daarvan is mediation. Dat houdt in dat leerlingen elkaar helpen conflicten op te lossen’
Welke omstandigheden/omgevingsfactoren zijn belangrijk om talent van leerlingen tot ontwikkeling te laten komen?
‘Vertrouwen! Maar ook: iemand zichzelf laten zijn. Daarnaast mag je best kritisch zijn, maar dan wel samen met het kind in plaats van tegen. Het is de kunst om wel te begeleiden, maar niet te sturen. Bij het meisje waarover ik net vertelde doe ik dat bijvoorbeeld door haar haar gang te laten gaan, maar wel te ‘vertalen’ als ze voor haar klasgenootjes ‘te volwassen’ taal gebruikt.’
Wat zet jij in om talent bij leerlingen te ontdekken of te ontwikkelen?
‘Ik laat mijn leerlingen vaak meedenken. Wat willen ze? Wat hebben ze nodig? Wat kan ik of een medeleerling voor ze doen? Verder laat ik ze vrij binnen een duidelijke structuur en zorg ik dat ik ieder kind echt zie. Aan het begin van het schooljaar heb ik startgesprekken met de ouders van mijn leerlingen om te weten te komen waar hun kind goed in is en wat hij of zij leuk vindt. En ten slotte spreek ik altijd mijn waardering uit als een leerling iets goed doet.’