Diversiteit op OBS Blijhaven

Een school vormt een gemeenschap en een openbare basisschool is een afspiegeling van de maatschappij. Iedereen is welkom en dat kan zorgen voor een pluriforme samenstelling. Op deze manier worden de kinderen bekend met verschillende overtuigingen, godsdiensten en culturen. Er is gelijkwaardigheid van achtergronden. Dat moet zorgen voor wederzijds respect en veiligheid in de klas. De kinderen zijn mondig en geoefend in het voeren van een respectvolle dialoog. Dat hebben wij ook gedaan met de kinderen: we hebben de leerlingen gevraagd naar de diversiteit in de klas en hoe zij dit ervaren.

 

 

Shaimae (groep 7, Moslima), Vanessa (groep 7, Moldavisch en Christen) en Rychinio (groep 6, Surinaams en Christen) zitten op OBS Blijhaven.

 

 

Shaimae: “Er zijn verschillende godsdiensten in onze klas zoals Christendom en Islam. Ook zijn er kinderen die niet gelovig zijn. Wij leren van hen en zij van ons. Je leert veel van je klasgenoten en van de meesters en juffen hier. Ik ben eraan gewend. Het is eigenlijk wel cool. Sommige kinderen vasten een paar dagen met ons mee. Dat is erg leuk. Als we buiten iets gaan eten met school, dan houden de juffen en meesters er rekening mee dat we halal eten. Moslims mogen geen vlees dat niet halal is gesneden. Vrijdags koken wij op school. Het eten mochten we in bakjes mee naar huis nemen omdat we het niet konden opeten vanwege de Ramadan. Het is leuk met veel kinderen in de klas, je leert veel over de culturen en geloven. Je wordt hier nooit buitengesloten en altijd geaccepteerd. Het maakt niet uit wie je bent, want iedereen hier is een normaal mens.”

 

‘Het maakt niet uit wie je bent, want iedereen hier is een normaal mens’

 

Rychinio: “Diversiteit heeft te maken met je afkomst. Ik vind het normaal. Iedereen hoort erbij. Als je niet weet wat de Ramadan is, dan leggen de Moslims dat aan je uit. Zij gaan van 6 uur ’s ochtends tot 8 uur ’s avonds niet eten. Als de andere kinderen niet mogen eten en ik eet een broodje, dan doe ik dat zo onopvallend mogelijk. Je leert ook andere dingen van hun geloof wat je zelf nog niet wist.”

 

Vanessa: “Kinderen uit alle windrichtingen van de wereld zitten bij ons in de klas; Nederlands, Surinaams, Marokkaans, Moldavisch en Afghaans. Er zijn ook mensen die nergens in geloven. Soms mag je iets niet van je geloof zoals gelatine of varkensvlees eten. Ook mag je niet schelden. Ik ga soms met kinderen naar de bibliotheek en dan mogen sommige kinderen geen snoep omdat er gelatine in zit. Het voelt gek als ik het wel eet. Ik wil niet laten zien dat zij iets niet mogen eten maar ik wel. Daarom probeer ik dat ook niet meer te eten. Ik vind de verschillende culturen in de klas goed. Ik weet dat ik elke dag wat nieuws leer over een andere cultuur. Als ik iemand ontmoet, dan weet ik soms ook al wat van de cultuur en dus ook van die persoon. Met de Ramadan moet je vroeg opstaan om te kunnen eten. Meester houdt daar rekening mee. Hij weet dat er kinderen zijn die moe kunnen zijn en geeft dan minder werk aan hen. Ik word Christelijk opgevoed en ook wij hebben meegedaan aan een vastenperiode. Zo leren wij ook dat er overeenkomsten zijn tussen de verschillende religies. Ook al ben je Moslim, Joods of Christelijk, je respecteert iedereen op dezelfde manier. Wij hebben respect voor iedereen.”