Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Emma Buurman loopt stage in groep 6 op De Buikslotermeer.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
Mijn vader is docent wiskunde op een middelbare school en mijn oma is kleuterjuf. Vroeger legde ik mijn zusje al rekenen uit op een whiteboard dat mijn oma voor mij gekocht had. Het zat er dus altijd al in.
En vroeger op mijn basisschool heb ik een leuke tijd gehad. In groep 8 wilde ik al juf worden, maar op de middelbare school werd mij steeds gezegd dat het slecht betaald werd en het geen fijn werk was. Uiteindelijk heb ik voor de studie bouwkunde gekozen. Ik vond het vreselijk en wilde eigenlijk zo snel mogelijk naar de Pabo, maar dat kon pas het volgende schooljaar.
Het leukste lijkt mij bovenbouw of het voortgezet onderwijs. Vorig jaar had ik een tussenjaar en toen heb ik op mijn oude middelbare school gewerkt. Ik stond toen voor de klas wanneer een docent corona had of in quarantaine zat. Ik begeleidde de leerlingen en zette het schoolbord aan met de les als de docent nog kon lesgeven. Ook hielp ik leerlingen en nam ik toetsen af. Dit deed ik drie dagen per week en dat vond ik erg leuk.
Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?
Ik kijk het meest uit naar het contact hebben met de kinderen, precies weten wat ze nodig hebben. Dat ik aanvoel wat ze nodig hebben en zie op welk niveau ze zitten. Echt heel persoonlijk, want nu zie ik leerlingen maar één keer per week. Ik kijk ook uit naar de feestdagen, omdat dat altijd heel leuke dagen zijn met de klas.
Wat voor soort leerkracht ben je?
Ik probeer om heel luchtig te zijn en grapjes te maken. Ik vind het moeilijk om strenger te zijn dus ik denk niet dat ik ‘de strenge juf’ ben, maar ik wil vooral kalmte uitstralen naar de kinderen. Dat de kinderen een gemoedelijke sfeer voelen en zich vrij voelen om zich te uiten naar mij toe.
Wat is het meest waardevolle dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?
Mijn mentor vertelde mij al snel dat ik langer de tijd mocht nemen met het geven van de les, dat ik sterk voor de klas sta, mezelf ben en ook wat strenger mag zijn.
Moet ik dan juist heel lief zijn of niet? Dat ligt heel erg aan de klas. Nu heb ik 16 leerlingen in de klas en het is een rustige fijne klas. Daardoor kan ik meer inspelen op het kind zelf in plaats van algemener in een grote klas.
Mijn mentor is heel luchtig naar de kinderen toe. Hij vertelt heel veel. Wat ik fijn vind om te horen en te zien is hoe de leerlingen zich voelen bij hem. Zoals hij is naar de kinderen, zo wil ik ook zijn later.
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
Deze kinderen zijn best slim en het is leuk om ze dan meer mee te geven, in plaats van echt dat beginnetje. Wanneer mijn mentor tegen de klas zegt: ‘Juf Emma geeft de les.’ Dan gaan de leerlingen juichen, dat warmt gewoon je hart. Dat is een bevestiging dat je het goed doet! Ik vind het ook heel fijn dat ik veel verantwoordelijkheid krijg. Mijn mentor voelt mij daarin goed aan. In de korte tijd dat ik hier ben heb ik al zoveel geleerd. En de studie vind ik ook erg leuk, dat geeft mij veel motivatie om om zes uur op te staan.
‘Dan gaan de leerlingen juichen, dat warmt gewoon je hart’