Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Isa Appelman loopt stage in groep 4 op OBS IJplein.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
Heel vroeg eigenlijk vond ik het op de basisschool al interessant. Op de middelbare school heb ik een snuffelstage gelopen op mijn oude basisschool, omdat ik van plan was om een vervolgopleiding in het onderwijs te gaan doen. Daarna heb ik de opleiding Onderwijsassistent gedaan op niveau 4. Deze heb ik in 2 jaar afgerond, maar de functie van onderwijsassistent was het niet genoeg voor mij. Het alleen begeleiden van kinderen in groepjes op de gang gaf mij geen voldoening. Ik wilde meer zelf doen. De PABO leek me daarom een goede optie om door te studeren. Nu ik deze opleiding doe heb ik een veel beter beeld van het onderwijs.
Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?
Om een band op te bouwen met leerlingen en een vertrouwenspersoon te zijn. Dat je zorgt dat een hele groep kinderen met elkaar overweg kan, dat vind ik een mooie uitdaging. Alleen als je een goede groepssfeer hebt kun je met een groep groeien. Als ik een eigen groep heb is dat iets wat ik zou willen. Wat ik nu belangrijk vind is dat je met je collega’s ook een goede sfeer hebt. Dat beïnvloedt voor mij de energie die ik kan geven in een klas. Als er een positieve werksfeer is dan ben ik zelf ook positief. Mijn leslokaal moet niet te druk zijn, maar als er thema’s zijn vind ik het wel leuk om dat in de klas te laten zien. Wisselende groepjes vind ik ook belangrijk zodat iedereen met elkaar kan samen werken. Het klaslokaal is ook echt van de kinderen dus ik wil vooral samen met de kinderen bepalen hoe de klas ingedeeld wordt.
Wat voor soort leerkracht ben je?
Dat hangt af van de klas die ik voor mij heb. Ik ben iemand die heel erg mijn verwachtingen uitspreekt van de leerlingen. Heel voorspelbaar. En dat wil ik blijven doen. Niet altijd streng en kort, maar ook gewoon lolletjes maken, dat wil ik graag in mijn klas. Voordat de les begint spreek ik mijn verwachtingen uit, zodat ik niet steeds de leerlingen hoef aan te spreken. Door dat je goed benoemt wat je verwacht en complimenten geeft als de leerlingen aan de verwachtingen voldoen houd je de positiviteit vast. Ik merk dat dat echt werkt, door voorspelbaar te zijn richting de leerlingen weten ze wat je verwachtingen zijn. Je moet inspelen op wat je klas nodig heeft, dus je past je eigenlijk aan elke groep aan.
Wat is het meest waardevolle dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?
De verwachtingen kenbaar maken neem ik echt mee, dat heb ik van haar geleerd. En positief blijven. Ze spreekt de leerlingen af en toe wel aan. Een beloningssysteem heb ik ook van haar geleerd, maar daar moet je niet te erg op leunen. Je moet het alleen inzetten wanneer het nodig is. En nogmaals de verwachtingen herhalen. Wat ze me ook heeft geleerd is voet bij stuk te houden in de les. Zelfverzekerd voor de klas staan en zeggen: ‘Dit heb ik gezegd zo gaan we het doen.’
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
Onbewust is dat de waardering van de kinderen. Als ik er twee weken niet ben geweest door schooltoetsen, vragen sommige leerlingen meteen: Hoe ging het en hoe gaat het met u, juf?’ Het leukste is als ik merk dat ik de energie die ik erin stopt ook echt terugkrijg van de kinderen. Je merkt het in het gedrag doordat ze open staan voor je. Ze geven je echt ook een plekje in de klas. Je staat natuurlijk een hele dag tegen hen te praten. Soms evalueer je wel hoe een les ging, maar dat is toch anders dan een een-op-eengesprek met ze. Daarin komt meer naar boven, dus dat vind ik wel het mooiste. Daar doe je het ook eigenlijk ook voor, die waardering.
‘Dat je zorgt dat een hele groep kinderen met elkaar overweg kan, dat vind ik een mooie uitdaging’