Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Zij-instromer Tom Bijlholt is 29 jaar en zit op de Pabo in Amsterdam (HvA). Hij werkt op De Buikslotermeer.
Wat deed je hiervoor?
‘Ik ben aan de UvA afgestudeerd in de sociologie en heb onderzoek gedaan naar woonbeleid, participatiebeleid en de uitwerkingen daarvan van burgers. Daarnaast heb ik gewerkt als kok in debatcentrum De Balie.’
Waarom heb je de overstap naar het onderwijs gemaakt?
‘Ik leerde tijdens mijn studie veel over ongelijkheden in de samenleving en de daaraan verbonden ongelijke kansen voor opgroeiende kinderen. Het deed mij pijn te lezen dat sommige basisscholen dagenlang hun deuren moesten sluiten door een tekort aan leerkrachten. Ik begon die optie te overwegen en besefte mij ineens dat dit weleens mijn plek en passie zou kunnen zijn/worden. Ik werk namelijk graag met kinderen; de creativiteit, vindingrijkheid en eerlijkheid van hen hebben mij altijd verwonderd. Veel leuker dan volwassenen natuurlijk!’
Wanneer/waardoor wist je dat je het onderwijs in wilde?
‘De Crash Course van Het Schoolbureau heeft daar goed aan bijgedragen. 11 dagen op een school, lekker druk en overweldigend maar het gaf me wel een bevestiging dat ik op de juiste plek was beland. Het werkervaringstraject van een aantal maanden op weer een andere school gaf het laatste zetje. In deze periode is het enthousiasme van de kinderen mij het meeste opgevallen. Heel veel kinderen zijn al intrinsiek gemotiveerd vanuit zichzelf, dat vond ik prachtig om te zien en heeft mij gemotiveerd om het onderwijs in te gaan.’
Wat neem je mee uit je vorige loopbaan aan kennis en vaardigheden?
‘Ik heb allereerst een onderzoeksgerichte en kritische houding. Daarnaast richt de kwalitatieve sociologie zich voor een groot deel op het begrijpen van mensen door middel van oprechte interesse, doorvragen en analyse. Dat neem ik mee in mijn klas; elk kind heeft weer een eigen verhaal en verdient het gezien te worden.’
Wat voor soort leerkracht ben je?
‘Ik ben een rustige, vrolijke en gedreven leraar waar leerlingen bij terecht kunnen. Ik probeer uit te dragen dat iedereen anders is en zichzelf mag zijn in mijn klas.’
Wat lijkt je minder leuk aan het vak?
‘De werkdruk die mij waarschijnlijk te wachten staat lijkt mij minder leuk. Op het moment is het nog wel goed te doen, maar dat gaat waarschijnlijk wel anders worden. Ik lees soms dat docenten door de bureaucratische en administratieve lasten te weinig tijd over houden voor het daadwerkelijke lesgeven. Daar probeer ik mij al een beetje op voor te bereiden.’
Waar kijk je het meest naar uit als je straks volledig bevoegd voor je eigen klas staat?
‘Het nog beter in staat zijn iets op te bouwen met de leerlingen, ze beter te kunnen leren kennen en daardoor beter te kunnen onderwijzen. Als ik nu op dinsdag weer op school kom heb ik ze vijf dagen niet gezien, dat voelt wel een beetje te lang. Hoewel iedereen om mij heen aangeeft nog steeds iedere dag te leren, kijk ik ook wel een beetje uit naar het moment waarop ik bepaalde pedagogische en didactische vaardigheden wat meer geïnternaliseerd heb en ik meer handelingen op de automatische piloot kan doen.’
‘Het deed mij pijn te lezen dat sommige basisscholen dagenlang hun deuren moesten sluiten door een tekort aan leerkrachten’