Collega Lilian

Welke omstandigheden/omgevingsfactoren zijn belangrijk om talent van leerlingen tot ontwikkeling te laten komen?

Maak kennis met Lilian Janssen, portret nummer 42 in onze serie Talent groeit Innoord.

Mijn naam is Rochelle van der Berg en ik ben 24 jaar. Vorig jaar ben ik afgestudeerd aan de ALO en sindsdien werk ik deels op Daltonschool de Zeven Zeeën en deels op een middelbare school in Purmerend. In beide gevallen als vakdocent bewegingsonderwijs. Op de middelbare school kan ik zien waar ik in het primair onderwijs aan moet werken. Het leuke aan de Zeven Zeeën is het team. Ik heb veel leuke collega’s die altijd bereid zijn om nieuwe dingen te bedenken en uit te voeren. En natuurlijk de kinderen. Die zijn nog veel liever, grappiger en beleefder dan ik verwacht had.  

 

Wat versta je onder talent?

‘Talent is iets dat van jou is. Zonder dat je het geleerd hebt, heb je het. Ik zie het als een cadeautje. Talenten krijg je bij je geboorte, het zijn aangeboren vaardigheden. Het is een intuïtief gevoel voor of begrip van wat iets is, hoe het werkt en hoe het is te gebruiken. Een aanleg manifesteert zich pas als er kansen zijn om hem te gebruiken. Er hangt veel af van de kansen die we hebben, van de kansen die we creëren en hoe en of die ook gepakt worden. Ik vind het belangrijk dat iedereen zijn eigen talent(en) ontdekt. We hebben andere mensen nodig om ons te helpen onze ware talenten te herkennen. Ik wil een van die mensen zijn.’

Welke omstandigheden of omgevingsfactoren zijn belangrijk om talent van leerlingen tot ontwikkeling te laten komen?

‘Het is belangrijk dat je kunt ontdekken en onderzoeken, dat je de gelegenheid krijgt om te ontdekken wat je kunt en wat bij jou past. Het draait in mijn lessen niet alleen om technieken maar ook om de connectie met jezelf en het delen met elkaar. Het is prachtig als een kind ontdekt waar het goed in is.’ 

 

 

Wat zet jij in om talent bij leerlingen te ontdekken of te ontwikkelen? 

‘Iedereen heeft enorme creatieve capaciteiten als gevolg van mens-zijn. We hebben allemaal ons eigen persoonlijke vaardigheden en capaciteiten. Persoonlijke creativiteit komt vaak voort uit een liefde voor bepaalde materialen. Ik zie het als een uitdaging dat iedereen zijn eigen medium vindt, of dat nou verf, klei, stof, mozaïek, linoleum, wol of … is.

Ik probeer hun verbeeldingskracht te prikkelen, verbeelding is de bron van onze creativiteit. Verbeelding is het vermogen om dingen voor de geest te halen die niet aanwezig zijn voor onze zintuigen. We kunnen ons dingen verbeelden die bestaan of helemaal niet bestaan. 

Ik moedig mijn leerlingen aan om hun verbeelding een vorm te geven. Creativiteit is een stap verder dan de verbeelding. Verbeelding kan een geheel persoonlijk proces van innerlijk bewustzijn zijn. Creatief zijn betekent iets doen. Creativiteit is het aan het werk zetten van je verbeelding.’

 

Kun je een mooi voorbeeld geven van een moment waarop je talent bij een leerling ontdekte?

‘Onlangs liet ik een meisje op De Poolster kennismaken met de naaimachine. Ze kwam erachter dat ze dit heel erg leuk vond. Ik heb haar gestimuleerd om zich op te geven voor een naschoolse activiteit, het Textielatelier. Ze steeg boven zichzelf uit, en was zo enthousiast dat haar moeder naar de eindpresentatie kwam kijken. Zo werd het meisje gezien, door school en thuis. Zij kreeg bovendien een naaimachine voor haar verjaardag, waardoor zij ook thuis haar talent verder kan ontwikkelen.’

Ontmoet andere collega's

Collega Rochelle van der Berg

Welke omstandigheden/omgevingsfactoren zijn belangrijk om talent van leerlingen tot ontwikkeling te laten komen?

Maak kennis met Rochelle van der Berg, portret nummer 34 in onze serie Talent groeit Innoord.

Mijn naam is Rochelle van der Berg en ik ben 24 jaar. Vorig jaar ben ik afgestudeerd aan de ALO en sindsdien werk ik deels op Daltonschool de Zeven Zeeën en deels op een middelbare school in Purmerend. In beide gevallen als vakdocent bewegingsonderwijs. Op de middelbare school kan ik zien waar ik in het primair onderwijs aan moet werken. Het leuke aan de Zeven Zeeën is het team. Ik heb veel leuke collega’s die altijd bereid zijn om nieuwe dingen te bedenken en uit te voeren. En natuurlijk de kinderen. Die zijn nog veel liever, grappiger en beleefder dan ik verwacht had.  

 

Wat versta je onder talent?

Je denkt bij gymtalenten altijd meteen aan uitblinkers in sport. Kinderen die vaardiger en tactischer zijn. Maar ik vind het veel belangrijker dat kinderen in mijn les goed leren samenwerken én ook dat ze hun zelfstandigheid ontwikkelen. Dat ze weten wie ze zijn, wat ze willen en wat ze kunnen. Eigenlijk de pijlers van Daltononderwijs dus. 

 

Kun je een mooi voorbeeld geven van een moment waarop je talent bij een leerling ontdekte?

Hoewel ik dus vooral focus op de bovengenoemde zaken, kijk ik natuurlijk ook naar aanleg. Laatst had ik een meisje uit groep 6 dat heel goed kon kickboksen. Ik zag ook dat ze er heel veel plezier in had. Daarom heb ik haar in contact gebracht met een kickboksschool. En ik heb ook al eens een leerling naar een turnvereniging doorverwezen. 

 

Welke omstandigheden/omgevingsfactoren zijn belangrijk om talent van leerlingen tot ontwikkeling te laten komen?

Veiligheid staat voorop. En dan bedoel ik niet alleen dat de toestellen veilig zijn, maar vooral dat de kinderen zich veilig genoeg voelen om nieuwe dingen aan te durven. Als ze zich op hun gemak voelen, laten ze meer van zichzelf zien, stellen ze vragen en ontwikkelen ze zich. Mijn missie is iedereen in beweging te krijgen. Talentvol worden in een bepaalde sport is een tweede stap. 

 

Wat zet jij in om talent bij leerlingen te ontdekken of te ontwikkelen?  

Naast de clinics waarbij leerlingen met diverse sporten in aanraking komen, is persoonlijke aandacht het sleutelwoord. Ik voer persoonlijke gesprekken met ze, maak grapjes en benader ze altijd positief. bij mij kun je niks fout doen. En de leerlingen hebben veel inspraak, waardoor ik hun autonomie stimuleer. Daarnaast probeer ik goed contact met de ouders op te bouwen zodat we informatie over de leerlingen kunnen uitwisselen. 

 

Ontmoet andere collega's

Isa Appelman, stagiaire op OBS IJplein

Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Isa Appelman loopt stage in groep 4 op OBS IJplein.

 

 

 

Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?

Heel vroeg eigenlijk vond ik het op de basisschool al interessant. Op de middelbare school heb ik een snuffelstage gelopen op mijn oude basisschool, omdat ik van plan was om een vervolgopleiding in het onderwijs te gaan doen. Daarna heb ik de opleiding Onderwijsassistent gedaan op niveau 4. Deze heb ik in 2 jaar afgerond, maar de functie van onderwijsassistent was het niet genoeg voor mij. Het alleen begeleiden van kinderen in groepjes op de gang gaf mij geen voldoening. Ik wilde meer zelf doen. De PABO leek me daarom een goede optie om door te studeren. Nu ik deze opleiding doe heb ik een veel beter beeld van het onderwijs.

 

Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?

Om een band op te bouwen met leerlingen en een vertrouwenspersoon te zijn. Dat je zorgt dat een hele groep kinderen met elkaar overweg kan, dat vind ik een mooie uitdaging. Alleen als je een goede groepssfeer hebt kun je met een groep groeien. Als ik een eigen groep heb is dat iets wat ik zou willen. Wat ik nu belangrijk vind is dat je met je collega’s ook een goede sfeer hebt. Dat beïnvloedt voor mij de energie die ik kan geven in een klas. Als er een positieve werksfeer is dan ben ik zelf ook positief. Mijn leslokaal moet niet te druk zijn, maar als er thema’s zijn vind ik het wel leuk om dat in de klas te laten zien. Wisselende groepjes vind ik ook belangrijk zodat iedereen met elkaar kan samen werken. Het klaslokaal is ook echt van de kinderen dus ik wil vooral samen met de kinderen bepalen hoe de klas ingedeeld wordt. 

 

Wat voor soort leerkracht ben je?

Dat hangt af van de klas die ik voor mij heb. Ik ben iemand die heel erg mijn verwachtingen uitspreekt van de leerlingen. Heel voorspelbaar. En dat wil ik blijven doen. Niet altijd streng en kort, maar ook gewoon lolletjes maken, dat wil ik graag in mijn klas. Voordat de les begint spreek ik mijn verwachtingen uit, zodat ik niet steeds de leerlingen hoef aan te spreken. Door dat je goed benoemt wat je verwacht en complimenten geeft als de leerlingen aan de verwachtingen voldoen houd je de positiviteit vast. Ik merk dat dat echt werkt, door voorspelbaar te zijn richting de leerlingen weten ze wat je verwachtingen zijn. Je moet inspelen op wat je klas nodig heeft, dus je past je eigenlijk aan elke groep aan.

 

Wat is het meest waardevolle dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?

De verwachtingen kenbaar maken neem ik echt mee, dat heb ik van haar geleerd. En positief blijven. Ze spreekt de leerlingen af en toe wel aan. Een beloningssysteem heb ik ook van haar geleerd, maar daar moet je niet te erg op leunen. Je moet het alleen inzetten wanneer het nodig is. En nogmaals de verwachtingen herhalen. Wat ze me ook heeft geleerd is voet bij stuk te houden in de les. Zelfverzekerd voor de klas staan en zeggen: ‘Dit heb ik gezegd zo gaan we het doen.’

 

Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?

Onbewust is dat de waardering van de kinderen. Als ik er twee weken niet ben geweest door schooltoetsen, vragen sommige leerlingen meteen: Hoe ging het en hoe gaat het met u, juf?’ Het leukste is als ik merk dat ik de energie die ik erin stopt ook echt terugkrijg van de kinderen. Je merkt het in het gedrag doordat ze open staan voor je. Ze geven je echt ook een plekje in de klas. Je staat natuurlijk een hele dag tegen hen te praten. Soms evalueer je wel hoe een les ging, maar dat is toch anders dan een een-op-eengesprek met ze. Daarin komt meer naar boven, dus dat vind ik wel het mooiste. Daar doe je het ook eigenlijk ook voor, die waardering.

‘Dat je zorgt dat een hele groep kinderen met elkaar overweg kan, dat vind ik een mooie uitdaging’

Ontmoet andere collega's

Fleur Brink, stagiaire op De Vier Windstreken

Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Fleur Brink loopt stage in groep 1/2 op OBS De Vier Windstreken bij Inez Vree. 

 

 

 

Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?

Vroeger wilde ik altijd schooltje spelen, de  juf zijn. Ik hielp mijn eigen juf op de basisschool met nakijken en extra instructie geven aan kinderen die iets lastig vonden. Mijn juf zei altijd: ‘Je moet juf worden, je moet juf worden!’

Op de middelbare school moesten we een loopbaantest doen. Dan kijk je waar je goed in bent en waar je interesses liggen. De uitslag bij mij was altijd 100% Pabo. Vanaf toen (3 havo) wist ik dan ook zeker dat in het onderwijs mijn kwaliteiten liggen. In datzelfde jaar heb ik stage gelopen op mijn oude basisschool in groep 4. Ik hoefde maar 30 uur stage te lopen, maar ik vond het zo leuk dat het 130 uur werden.  

Toen ben ik naar open dagen gegaan, maar de IPabo sprak mij minder aan het gaf me het gevoel van een middelbare school. Ik wilde graag een school met veel verschillende mensen dat is de HvA geworden. 

Toen ik in mijn eerste jaar stage liep bij een andere stichting dacht ik even dat onderwijs toch niet mijn ding was. Ik ben toen toch doorgegaan en merkte dat het kwam door de gebrekkige begeleiding die ik kreeg. Daarna kwam ik bij Innoord terecht. Hier krijg ik veel betere begeleiding, dus dit is het helemaal.

 

Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?

Naar eigen routines bedenken en het eigen maken van je klas. De sfeer, bijvoorbeeld (bij kleuters) de liedjes zelf bedenken, de eigen manier van lesgeven en het inzetten van bepaalde werkvormen en regels. Nu is het vaak nog het volgen van de routines van de mentor en dan kan je helemaal je eigen ding doen en het aanpassen als je merkt dat iets (voor jou) minder goed werkt. Kleuters zijn leuk, maar ik vind groep 3/4 nog leuker. Het spelend leren integreren in het schoolse leren aan een tafeltje. Door bewegend leren werkvormen in te zetten en de leerlingen in hoeken te laten kiezen (voor taal- en rekenactiviteiten) hoeven de leerlingen niet de hele dag uit een boek te werken. 

 

Wat voor soort leerkracht ben je?

Consequent en lief, rustig en flexibel. Lief vind ik altijd een vaag woord, maar ik vind het belangrijk om kinderen te zien, naar ze te luisteren en ze serieus te nemen. Dieper ingaan op wat ze zeggen in plaats van ‘laat maar zitten’ of ‘houd nog even vol’ te zeggen. Eerst deed ik dat wel, maar ik wil niet zo zijn. Als er iets tussendoor komt, dan beweeg ik snel mee. Als de kinderen de stof niet begrijpen, dan kan mijn lesvoorbereiding zomaar afwijken voor een andere instructievorm.

 

Wat is het meest waardevolle dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?

Hoe rustig en  positief ze is. We doen hier Positive Behaviour Support (PBS) als een leerling bijvoorbeeld niet rustig op een stoel zit, zeggen we ‘Wat fijn dat de andere kinderen rustig zitten.’ Dit zorgt er vaak voor dat de rest dan ook goed gaat zitten. Het omdraaien van een boodschap. Het is makkelijk om bijvoorbeeld ‘niet’ te gebruiken. 

De leerlingen krijgen een Individuele beloning door middel van een muntje. Als ze twee keer een gele rij vol hebben, dan krijgen ze een sticker en gaan ze naar de groene rij. Daarna krijgen ze een individuele beloning en wanneer iedereen in de groene rij is een klassikale beloning. Hierna begint het weer opnieuw. 

 

Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?

De kleine gesprekjes met kinderen. Laatst vroeg een leerling of ze iets in mijn oor mocht fluisteren. Ik verwachtte een groot geheim, maar de vraag was of het licht uit mocht. Toen ik vroeg waarom ze dat wilde was het antwoord: ‘Dat vind ik spannend!’ Ja tuurlijk, zeg ik dan. Dat vind ik heel lief. Die kleine momentjes vind ik heel bijzonder en waardevol, daarom heb ik ook voor het jonge kind gekozen. Je kunt ze met zo iets kleins verleiden, bijvoorbeeld drie voorwerpen onder een doek. Voor jou helemaal niet spannend, maar voor hen wel.

‘Bij Innoord krijg ik veel betere begeleiding, dus dit is het helemaal’

Ontmoet andere collega's

Theresa Anthonipillai, stagiaire op De Buikslotermeer

Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Theresa Anthonipillai loopt stage in groep 1/2 op De Buikslotermeer.

 

 

Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?

Toen mijn moeder een zwangerschapsdepressie kreeg was ze weinig betrokken. Ik nam tachtig procent van de zorg voor ons gezin over terwijl ik in groep 8 zat. Ik ging ook altijd als begeleider mee op schoolreisjes. Af en toe liep ik op die school ook snuffelstages en toen ontstond mijn passie voor het werken met kinderen. Toch ben ik eerst marketing en communicatie gaan studeren. Daar liep ik stage op middelbare scholen, mbo’s en hbo’s door heel Nederland. Op een dag was ik aan het lesgeven en kwam na afloop de directeur naar me toe. Hij zei: ‘Jammer dat je nog geen diploma hebt, ik had je zo aangenomen.’

 

Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?

Dat ik een klas met eigen leerlingen heb. Ik heb zelf een moeilijke jeugd gehad, maar mijn leerkrachten stonden altijd voor mij klaar en dat wil ik ook doen voor kinderen. Ze zitten meer op school dan thuis, daar wil ik dan ook een veilige sfeer creëren. 

 

Wat voor soort leerkracht ben je?

Wat ik zelf heb gehoord is dat ik heel empathisch ben en dat ik warmte uit straal. Kinderen voelen zich op hun gemak bij mij en dat vind ik een belangrijke kwaliteit van een leerkracht. Ik wil niet de juf zijn waarvan ze zeggen ‘Zij is altijd streng en ik ben bang om haar wat te vragen.’ 

 

Wat is het meest waardevol dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?

Ze geeft me de tijd en de ruimte en te ontwikkelen zonder dat ik te veel van mezelf vraag. ‘Verwacht niet te veel van jezelf, je bent nog aan het leren,’ zo zegt ze. Vorig jaar stelde ik nog te hoge eisen aan mezelf, ik deed te veel omdat ze zagen dat ik veel kon. Vorige week had ik een coachingsessie met mijn mentor omdat ik tegen dingen aanliep. Innoord doet dat heel goed!

 

Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?

Waardering van kinderen vind ik heel leuk. Als ze naar je toe komen en zeggen: ‘Ik vind je lief’ of ‘Wat fijn dat je er bent.’ Elke dag is anders en er is altijd wel iets positiefs te vinden in de dag. Als ik kom zijn de kinderen heel enthousiast. Dat merk ik door de knuffels en tekeningen die ze geven. Dat bevestigt dat ik een goede dag heb gehad en dat motiveert mij om door te gaan.

‘Mijn leerkrachten stonden altijd voor mij klaar en dat wil ik ook doen voor kinderen’

Ontmoet andere collega's

Emma Buurman, stagiaire op De Buikslotermeer

Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Emma Buurman loopt stage in groep 6 op De Buikslotermeer.

 

 

Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?

Mijn vader is docent wiskunde op een middelbare school en mijn oma is kleuterjuf. Vroeger legde ik mijn zusje al rekenen uit op een whiteboard dat mijn oma voor mij gekocht had. Het zat er dus altijd al in. 

En vroeger op mijn basisschool heb ik een leuke tijd gehad. In groep 8 wilde ik al juf worden, maar op de middelbare school werd mij steeds gezegd dat het slecht betaald werd en het geen fijn werk was. Uiteindelijk heb ik voor de studie bouwkunde gekozen. Ik vond het vreselijk en wilde eigenlijk zo snel mogelijk naar de Pabo, maar dat kon pas het volgende schooljaar.

Het leukste lijkt mij bovenbouw of het voortgezet onderwijs. Vorig jaar had ik een tussenjaar en toen heb ik op mijn oude middelbare school gewerkt. Ik stond toen voor de klas wanneer een docent corona had of in quarantaine zat. Ik begeleidde de leerlingen en zette het schoolbord aan met de les als de docent nog kon lesgeven. Ook hielp ik leerlingen en nam ik toetsen af. Dit deed ik drie dagen per week en dat vond ik erg leuk.

 

Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?

Ik kijk het meest uit naar het contact hebben met de kinderen, precies weten wat ze nodig hebben. Dat ik aanvoel wat ze nodig hebben en zie op welk niveau ze zitten. Echt heel persoonlijk, want nu zie ik leerlingen maar één keer per week. Ik kijk ook uit naar de feestdagen, omdat dat altijd heel leuke dagen zijn met de klas.

 

Wat voor soort leerkracht ben je?

Ik probeer om heel luchtig te zijn en grapjes te maken. Ik vind het moeilijk om strenger te zijn dus ik denk niet dat ik ‘de strenge juf’ ben, maar ik wil vooral kalmte uitstralen naar de kinderen. Dat de kinderen een gemoedelijke sfeer voelen en zich vrij voelen om zich te uiten naar mij toe.

 

Wat is het meest waardevolle dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?

Mijn mentor vertelde mij al snel dat ik langer de tijd mocht nemen met het geven van de les, dat ik sterk voor de klas sta, mezelf ben en ook wat strenger mag zijn.  

Moet ik dan juist heel lief zijn of niet? Dat ligt heel erg aan de klas. Nu heb ik 16 leerlingen in de klas en het is een rustige fijne klas. Daardoor kan ik meer inspelen op het kind zelf in plaats van algemener in een grote klas. 

Mijn mentor is heel luchtig naar de kinderen toe. Hij vertelt heel veel. Wat ik fijn vind om te horen en te zien is hoe de leerlingen zich voelen bij hem. Zoals hij is naar de kinderen, zo wil ik ook zijn later. 

 

Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?

Deze kinderen zijn best slim en het is leuk om ze dan meer mee te geven, in plaats van echt dat beginnetje. Wanneer mijn mentor tegen de klas zegt: ‘Juf Emma geeft de les.’ Dan gaan de leerlingen juichen, dat warmt gewoon je hart. Dat is een bevestiging dat je het goed doet! Ik vind het ook heel fijn dat ik veel verantwoordelijkheid krijg. Mijn mentor voelt mij daarin goed aan. In de korte tijd dat ik hier ben heb ik al zoveel geleerd. En de studie vind ik ook erg leuk, dat geeft mij veel motivatie om om zes uur op te staan. 

‘Dan gaan de leerlingen juichen, dat warmt gewoon je hart’

Ontmoet andere collega's

Valga Inge, stagiaire op OBS Twiske

Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Valga Inge (34 jaar) is eerstejaars deeltijd aan de HvA. Ze loopt stage in groep 3 op OBS Twiske.

 

 

Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde? 

Dat wist ik niet. Tien jaar geleden ben ik afgestudeerd als maatschappelijk werker. Mijn wens was toen om in de jeugdzorg te gaan werken, maar een baan in die sector vinden lukte niet. Mijn moeder werkte destijds in cluster vier onderwijs en ik ben daar toen ook gaan werken als schaduwbegeleider. Eerst met één leerling maar dat werden er steeds meer. Daarna heb ik nog als onderwijsassistent gewerkt op diverse andere scholen binnen het SO. Inmiddels werk ik drie dagen in de week als onderwijsassistent in het VSO en daarnaast volg ik de deeltijdstudie aan de Pabo. 

Ik werd door collega’s gestimuleerd om door te stromen naar de functie van leerkracht. Na lang nadenken heb ik de keuze gemaakt om de studie te gaan volgen. Ik heb gekozen voor de deeltijdopleiding in plaats van de zij-instroom zodat ik dan rustig aan kon beginnen. Als ik iets doe wil ik het goed doen, dus niet te veel dingen tegelijkertijd. 

 

Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt? 

Ik heb al een aantal jaren mee kunnen kijken met collega’s. Hier en daar vallen mij dingen op die ik graag anders zou doen. Bijvoorbeeld de inrichting van het klaslokaal en de aanpak van leerlingen. Het begrijpen van leerlingen met bepaalde gedragingen lukt mij beter door mijn achtergrond. Hierdoor heb ik meer geduld en begrip. Ik zie bepaalde dingen van te voren aankomen en probeer daar snel op te reageren, ook probeer ik meer op gevoel te handelen.  

 

Wat voor soort leerkracht ben je? 

Ik probeer een balans van gezellig en duidelijk zijn naar de leerlingen te houden. Gedragsproblemen zie ik niet als problematisch, maar als een uitdaging. Het liefst werk ik met oudere leerlingen, die geven mij meer uitdaging. Als leerkracht ben ik geduldig, relaxed en laat ik me niet snel van m’n stuk brengen. Ik wil een leerkracht worden die zichzelf durft te zijn in de klas én onder collega’s.  

 

Wat is het meest waardevol dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt? 

In het begin was ik direct onder de indruk van de manier waarop mijn stagebegeleidster 26 leerlingen in het gareel houdt, ik was er zelf namelijk 15 gewend in het SO. Ze organiseert de dingen goed, de leerlingen zijn zelfstandig en ze is erg gezellig. Wat ze mij vertelt, is dat ik rust uitstraal, maar wel wat strenger mag zijn. Ik vind mezelf soms iets te geduldig, dan word ik al snel uitgeprobeerd. Ik leer dus nog om mijn grenzen beter aan te geven.  

 

Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak? 

Het is leuk om de ontwikkeling van een kind uit het regulier onderwijs te zien, omdat ik het SO waar ik werk gewend ben. Werken in het onderwijs is echt heel afwisselend, het is maar net hoe je het aanpakt. Ja, het zijn elk jaar dezelfde onderwijsdoelen en lessen, maar elke keer met andere leerlingen en ze stappen iedere dag op een andere manier hun bed uit. Elke dag is anders! 

‘Gedragsproblemen zie ik niet als problematisch maar als een uitdaging’

Ontmoet andere collega's

Fenne Abbring, stagiaire op IKC Overhoeks

Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Fenne Abbring (17 jaar) is eerstejaars student aan de voltijd Pabo op de HvA. Haar eerste stage loopt ze op IKC overhoeks. 

 

 

Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?

Meteen na de middelbare school. Mijn moeder is leerkracht, dus van jongs af aan heb ik geroepen dat ik juf wilde worden en dat is altijd zo gebleven. Ik heb nog wel nagedacht over andere dingen maar niets was leuker dan juf worden. Als mijn eigen leerkracht vroeger studiedag had school ging ik altijd met mijn moeder mee naar haar werk. En ook nu nog zorg ik ervoor dat ik zeker één keer per jaar een dag met haar meeloop. Het fijne aan juf zijn is dat je kinderen kunt helpen met hun toekomst. De juffen van mijn eigen basisschool waren een groot voorbeeld. En nu wil ik zelf graag een rolmodel zijn. 

 

Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?

Om mijn eigen groep te hebben en een goede band met de leerlingen op te bouwen. Nu ben ik er maar één dag per week, dus kost dit meer tijd. Ik wil echt weten wat er speelt in de levens van de leerlingen. En ik kijk uit naar het werken in teamverband, het echt samen doen.

 

Wat voor soort leerkracht ben je?

Ik wil een veilige omgeving bieden aan de leerlingen, dat ze alles tegen me durven te zeggen. Niet een heel strenge juf maar een gezellige. Natuurlijk moet wel gewerkt worden, maar daarna even ontspannen is een goede afwisseling. Mijn ervaring is dat als leerkrachten wat losser zijn, de leerlingen vanzelf wel aan het werk gaan. Mijn voorkeur gaat uit naar de onderbouw, jonge kinderen zeggen namelijk alles wat ze denken en daar komen soms hele mooie verhalen uit. Ze hebben een grote fantasie.

 

Wat is het meest waardevolle dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?

Tijdens mijn lessen doe ik mijn inleiding en slot soms te snel. Mijn stagebegeleidster heeft mij geleerd dat ik daar de tijd voor mag nemen. Een onderwerp rustig beginnen en polsen wat ze al over het onderwerp weten, zodat de leerlingen begrijpen waar de les over gaat. Hierdoor werken ze meer samen en zijn ze meer betrokken bij de les dan wanneer ze alleen maar naar mij moeten luisteren. Wat ik ook van mijn stagementor heb geleerd is dat groepsverband in de klas heel belangrijk is. Om goed te kunnen leren moet er een goede sfeer in de groep zijn.

 

Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?

Een leerling in de onderbouw stelde me een keer de vraag ‘Juf Fenne, hoe heet jij?’ Daar moest ik erg om lachen. Als iemand zou twijfelen om het onderwijs in te gaan zou ik zeggen: Probeer het in ieder geval. Je krijgt energie van de leerlingen, ook als je belachelijk vroeg op moet. Geen dag is te voorspellen, de dag loopt altijd anders dan verwacht en voor je het weet kom je weer met een mooi verhaal thuis.

‘Juf Fenne, hoe heet jij?’

Ontmoet andere collega's

Nadine Luidens, LIO’er op OBS Twiske

Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Nadine Luidens doet haar LIO op OBS Twiske. 

 

 

Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?

Ja, ehm, om eerlijk te zijn wist ik het niet meteen na de havo. Mijn zus deed de UPvA en mijn tante was juf op mijn oude basisschool, dus het zit wel in de familie. Ik wilde in ieder geval een beroep kiezen dat ertoe doet, waar behoefte aan is. Daarnaast vind ik kinderen heel leuk dus gaf ik de Pabo een kans. Het blijkt erg leuk om te doen, dus het bevalt mij goed. Mijn juf in groep 8 zei het vroeger al, maar pas later kwam ik er zelf ook achter dat het vak van leerkracht bij me past. Dat ik er niet meteen voor durfde te kiezen komt misschien ook doordat ik dyslexie heb. Maar gelukkig lukt het prima. 

 

Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?

Zelfstandig fulltime een klas draaien. Met een duo samen is het toch moeilijk. Spullen die opeens weer op een andere plek liggen of verdwijnen. Ik voel me soms toch een beetje te gast in mijn klas, hoe gastvrij ik ook ontvangen ben. Maar goed, dan moet ik wel fulltime gaan werken en ik hoor dat dat best zwaar is. Gelukkig heb ik ook gehoord dat je er aan went. Het enige nadeel is dat je vaak elke schoolvakantie ziek bent, zoals ik de afgelopen jaren elke stageweek snotverkouden was. Inmiddels heb ik een klein beetje weerstand opgebouwd. 

 

Wat voor soort leerkracht ben je?

Vriendelijk maar duidelijk. Bij mij mag veel, maar er zijn grenzen. Ik bied structuur als kinderen het nodig hebben. Wanneer ik een doel met de klas wil bereiken maakt het mij niet uit hoe we daar komen, zolang we het doel maar bereiken. Naar wat voor docent ik uiteindelijk wil zijn, ben ik nog zoekende. Wel wil ik een blije juf zijn waar de kinderen graag bij in de klas zitten. Ik heb een sterke voorkeur voor het speelse karakter van het lesgeven aan kleuters. Hier mag nog zo veel. Er is veel vrijheid om de hoeken naar eigen inzicht in te richten en dingen bij het thema te kiezen.

 

Wat is het meest waardevol dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?

Ik heb laatst van mijn mentor Caroline geleerd dat ik mij minder moet focussen op wat fout gaat, maar juist meer op wat er goed gaat. Hierom schrijf ik elke dag drie dingen op die tijdens de lesdag goed zijn gegaan. Mijn duo Ellen raadde me aan om één keer per dag het kiesbord van tevoren klaar te zetten. Dat betekent dat ik bij één van de twee kiesmomenten zelf bepaal wat de kinderen gaan doen en met wie. Hierdoor kost het beginnen met werken minder tijd en kan ik de leerlingen mixen. Leerlingen die niet gewend zijn met elkaar te spelen komen zo toch met elkaar in contact. Dit systeem zorgt er ook voor dat iedereen overal mee in aanraking komt, de gewoonte waarbij ze steeds voor hetzelfde kiezen wordt hiermee doorbroken. 

 

Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?

Toen ik in groep 3/4 op Montessori Boven ‘t IJ locatie Kampina stage liep, was ik verkouden en daardoor erg schor. Ik vertelde de kinderen dat ik mijn stem kwijt was. Een leerling kwam naar me toe en vroeg: ‘Wiens stem heeft u nu dan?’

‘Ik heb een sterke voorkeur voor het speelse karakter van het lesgeven aan kleuters’’

Ontmoet andere collega's

Amber Kroneberg, stagiaire op OBS Twiske

Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Amber Kroneberg loopt stage in groep 5 op OBS Twiske. 

 

 

Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?

Na de middelbare school heb ik eerst de opleiding tot onderwijsassistent gedaan. Het werken op een school beviel heel goed, maar ik wilde meer dan assisteren. Vandaar dat ik daarna met de Pabo begonnen ben. 

 

Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?

Om voor de klas te staan en mijn eigen dingen te doen in de klas. Maar vooral de leerlingen te helpen met hun problemen en om ze voor te bereiden op hun toekomst en de samenleving.

 

Wat voor soort leerkracht ben je?

Ik sta zonder zenuwen voor de klas. Voel me daar heel erg op mijn plek. Ik ben een leerkracht die graag wil helpen en dit doe ik met liefde voor mijn vak en de kinderen.

 

Wat is het meest waardevol dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?

Annet is een heel goede mentor. We werken lekker samen en ik leer veel van haar. Ze vindt het een groot voordeel dat ik al een mbo-opleiding gedaan heb omdat ik daardoor andere dingen opmerk en zaken anders benader. Zo vullen we elkaar goed aan.

 

Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?

Ik heb ooit een les gegeven over de voedselketen. Ik zag aan de leerlingen dat ze dit hartstikke leuk vonden om te doen. De kinderen hadden echt plezier in de les. Dit vond ik zo mooi om te zien.

‘Ik sta zonder zenuwen voor de klas’

Ontmoet andere collega's