Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Stijn Koeman (18 jaar) studeert aan de HvA en loopt stage in een nieuwkomersklas op De Taalschool.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
Toen ik in groep acht zat, zei ik al dat ik terug zou keren naar de basisschool, maar dan als meester. En ook op de middelbare school heb ik daar altijd aan vastgehouden. Ik heb nog wel een keertje bij een rechtenstudie gekeken, maar dat was het echt niet voor mij. Dus direct na de havo ben ik aan de Pabo begonnen en ik sta nog steeds volledig achter deze keuze.
Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?
Naar de dynamiek in de klas, om die een jaar lang te kunnen volgen en een rol daarin te mogen spelen. Ik houd van de interactie met de kinderen en ook van hun interactie onderling. Een klas is toch een soort minimaatschappijtje. En het lijkt me fijn als ik de kinderen een veilige en vertrouwde plek kan bieden. Dat ze weten dat ze op me kunnen bouwen. Toen ik een dagje meegelopen had op mijn eigen oude basisschool voordat ik op de Pabo zat, riep een leerling drie weken later nog ‘meester’ naar me. Dat vond ik zo mooi, dat je zo’n indruk kunt achterlaten.
Wat voor soort leerkracht ben je?
Ik denk een leerkracht met heel veel passie en enthousiasme voor het vak. Ik praat veel met de leerlingen en kan daar erg van genieten. De interactie met de leerlingen vind ik gewoon ontzettend belangrijk, omdat je daarmee ook bouwt aan een goede en veilige sfeer in de klas. School moet uiteindelijk voor iedereen een veilige plek kunnen zijn en dat begint met het contact maken met jouw leerlingen, juist ook tijdens de lessen. Uiteindelijk zou ik naar een situatie toe willen in mijn klas, waarin de leerlingen niet schromen om elkaar te helpen en opmerkingen te plaatsen gedurende de lessen. Vanuit een gesprek over bepaalde stof leer je mijns inziens veel meer, dan door alleen maar te luisteren en de stof te verwerken op papier. Daar hoort dat gesprekje echt bij voor een goede verwerking van de stof.
Wat is het meest waardevol dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?
Dat veiligheid en gezelligheid in de klas bijna belangrijker zijn dan leren. Relatie voor prestatie dus. Zeker in de klas waar ik nu stage loop. Want dit is een nieuwkomersklas. Deze leerlingen zijn net in Nederland en hebben soms traumatische dingen meegemaakt. Als je dan hun vertrouwen kunt winnen, kun je beginnen met kennis overdragen.
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
Het leukste en het waardevolste van dit vak zit hem ook echt in de gesprekjes die ik voer met mijn (stage)leerlingen. Dat kunnen hele waardevolle gesprekken zijn, zoals een kind wat vertelt over zijn thuissituatie, maar dat kan ook een gesprek zijn over dat een leerling haar korfbalwedstrijd van afgelopen weekend heeft gewonnen. Die dingen zijn ook belangrijk om te weten, omdat die vragen en dat gesprek juist blijven hangen bij de leerlingen. Het leukste, en tegelijkertijd het moeilijkste, vind ik het levelen met de leerlingen. Door mijn leerlingen had ik voor het eerst gehoord van de app TikTok, dat is inmiddels mijn meest gebruikte social media app. Dat is echt het leukste van het vak, de verschillende belevingswerelden; met kleuters speel je ‘gezinnetje’ in de huishoek en met groep 6 heb je het opeens over TikTok-dansjes en het nieuwe nummer van Billie Eilish. Om echt aan te sluiten op de belevingswerelden van de leerlingen, is heel leuk, maar tegelijkertijd ook een ontdekkingstocht.
‘Een klas is toch een soort minimaatschappij’
De Taalschool
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Zij-instromer Liliane Franssen doet de schoolleidersopleiding en loopt stage op OBS IJplein.
Wat heb je hiervoor gedaan?
De afgelopen 20 jaar heb ik bij diverse non-profit organisaties gewerkt. Het heeft mij altijd veel voldoening gegeven om, ook al is het op afstand, een rol te spelen bij thema’s die mij aan het hart liggen zoals: armoedebestrijding, humanitaire hulp en gelijke rechten voor vrouwen en meisjes. Een belangrijke drijfveer in mijn leven is ongelijkheid en onrechtvaardigheid. In mijn dagelijks werk als lid van het managementteam was ik verantwoordelijk voor de communicatie, marketing en fondsenwerving. Een leuke, afwisselende functie waarin ik met bevlogen mensen mocht werken aan het versterken van de organisatie, groei en continuïteit van inkomsten en het vergroten van draagvlak in Nederland om uiteindelijk zoveel mogelijk impact te maken. Dat wil ik nu graag in het onderwijs doen. Maar ik heb zeker nog het een en ander te leren op het gebied van onderwijskundig leiderschap.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
Het onderwijs is vaak onderwerp van het publiek debat, en dan niet alleen de dalende prestaties, maar ook de kansengelijkheid in het onderwijs. De coronapandemie heeft veel zichtbaar gemaakt voor mij. Bij elkaar opgeteld ligt hier een stevige maatschappelijke opdracht waar ik graag met mijn expertise en ervaring aan wil bijdragen. Het was de prikkel om dichterbij en concreter van betekenis te kunnen zijn. Als schooldirecteur kun je hierin echt een concreet verschil maken en dat spreekt me enorm aan. Toen ik eenmaal besloten had dat ik het onderwijs in wilde, heb ik diverse schoolbesturen benaderd. Innoord was de eerste die snel reageerde, en binnen een paar dagen was alles geregeld. De missie, visie en identiteit van deze organisatie past goed bij mijn drijfveren. Binnen deze organisatie wil ik graag van betekenis zijn.
Welke opleiding volg je nu?
Mijn keuze is gevallen op Academica University of Applied Sciences omdat de opleiding staat voor wetenschappelijk onderbouwd onderwijs en sterk gericht is op verbetering en vernieuwing van het Nederlandse onderwijs. Dit hoop ik ook toe te kunnen voegen als ik straks in het onderwijs werk. Het studeren is wel echt aanpoten en het is wennen om weer in de collegebanken te zitten, maar het inspireert en verrijkt enorm.
Wat neem je mee uit je vorige carrière?
In ieder geval passie, betrokkenheid en energie. Verder mijn vermogen om te verbinden (op strategisch en persoonlijk niveau) en ervaring op het gebied van leiderschap. Ik denk dat ook mijn ervaring met veranderingsprocessen goed van pas komt. Ik ben nieuwsgierig en benader zaken graag analytisch. Verder heb ik een goede helicopterview. Dat lijkt me in een complexe en dynamische omgeving waarin je als schooldirecteur functioneert ook goed van pas komen.
Waar kijk je het meest naar uit als je straks je diploma hebt?
Om samen te werken met een team en de omgeving (ouders, gemeenten, zorgverleners) en samen een zo mooi mogelijk resultaat neer te zetten. Ik hoop op een fijne werkplek, een mooie uitdaging. Misschien wel op meerdere scholen of op bestuursniveau. Ik kijk ernaar uit om het verschil te kunnen maken op een concrete manier. Om naar de stip aan de horizon toe te werken.
Wat voor soort schoolleider word je, denk je?
Ik denk dat een goede schoolleider altijd op zoek is hoe het onderwijs beter te maken en de randvoorwaarden creëert voor een veilige en lerende schoolcultuur (voor leerlingen en leraren) waarin iedereen het leuk vindt om samen het onderwijsproces continue te blijven verbeteren en te vernieuwen, zodat kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Als schoolleider neem je hierin het initiatief en neem je de organisatie mee op sleeptouw. Ik leg de lat hoog en ben kritisch, maar altijd met een mild oog voor de mensen om mij heen. Samenwerken en mooie resultaten bereiken. Dat is waar ik blij van word.
Wat is het meest waardevol dat je tot nu toe van Madeleen geleerd hebt?
Madeleen heeft een sterke visie op onderwijs en de organisatie daarvan. Ze is enorm betrokken bij de leerlingen en leerkrachten. ze schakelt moeiteloos tussen strategisch en operationeel en barst van de kennis en onderwijskundig leiderschap. Ook heeft ze veel energie en is ze heel gepassioneerd. Dat is voor mij enorm inspirerend en leerzaam. Ik krijg een fantasie kijkje in de keuken, OBS IJplein is een fijne leerplek.
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
Dat was het eerste gesprek met Madeleen, de eerste echte kennismaking met de school. En ons duobezoek aan Gaby Etman op De Buikslotermeer was ook hartstikke interessant. Daar kon ik goed zien hoe een collega-directeur het aanpakt. En natuurlijk dit gesprek!
‘De coronapandemie was de prikkel om dichterbij en concreter van betekenis te kunnen zijn’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Sabine Meij is 24 jaar en doet haar LIO voor de deeltijdpabo op de HvA op IKC NoordRijk.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
‘Na mijn studie toegepaste wiskunde werkte ik bij een bedrijf in de IT-hoek. Maar ik wilde helemaal niet op kantoor zitten. En ook niet zoveel alleen werken. Ik had docent wiskunde kunnen worden, maar de doelgroep op een middelbare school trok me niet zo aan, dus begon ik aan een deeltijdstudie op de pabo. De opleiding is niet echt uitnodigend, maar tijdens de stages merk ik dat dit echt is wat ik wil. Dus ik ben heel blij dat ik de keuze gemaakt heb. En ik las laatst in een afscheidsboek van mijn eigen basisschoolperiode dat ik met kinderen wilde werken. Het zat er dus toen wel al in. Maar na de middelbare school leek wiskunde een slimmere zet.’
Waar kijk je het meest naar uit?
‘Voornamelijk niet meer hoeven studeren. Ik ben wel even klaar met dat uitgebreide voorbereiden en reflecteren. En het lijkt me ook fijn als een klas me niet meer als stagiaire ziet, maar als volwaardige leerkracht. Ik maakte me eerst zorgen om het contact met de ouders, want je hoort vaak dat dat lastiger is dan met de kinderen. Maar het blijkt mee te vallen, want ook dat contact verloopt prettig.’
Wat voor soort leerkracht ben je?
‘Wat ik vaak hoor is dat ik lief ben en een fijne sfeer creëer. Ik houd van gezelligheid en een gesprek voeren met de klas. De relatie met de leerlingen vind ik heel belangrijk, dus ik investeer veel tijd in individueel contact, tussendoor of buiten of na school. Mijn voorkeur gaat uit naar groep 5-7 omdat ik dan complexere dingen kan uitleggen.’
Wat is het meest waardevol dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?
‘Dat ik consequent moet blijven en iedereen bij de les moet houden. Maar eigenlijk is al Hanna’s feedback waardevol. Ook moet ik niet te lang instructie willen geven als er kinderen zijn die het al snappen. die kunnen dan al zelf aan de slag. Differentiëren in niveauverschillen dus . Hanna maakt ook actie-op-maat-schema’s (verkorte groepsplannen). Die zijn heel handig om mee te werken.’
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
‘In het kader van atelieronderwijs heb ik net een zumbales gegeven. Daar zat ook een stoere jongen uit groep 8 bij. Ik dacht nog: we zien wel hoe het gaat, maar hij deed heel leuk mee, was ontzettend gemotiveerd. Dat vond ik erg mooi om te zien.’
‘De relatie met de leerlingen vind ik heel belangrijk, dus ik investeer veel tijd in individueel contact, tussendoor of buiten of na school’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Zij-instromer Ruth van Gend is 37 jaar en doet haar opleiding zij-instroom-in-beroep aan de iPabo in Amsterdam. Ze geeft les aan groep 3 op IKC Overhoeks.
Wat heb je hiervoor gedaan?
‘Ik heb aan de middelbare hotelschool gestudeerd en daarna de lerarenopleiding voor horecaonderwijs gevolgd. Maar lesgeven op het VMBO en MBO trokken me toch niet zo. Vervolgens ben ik in bijbaantje in de horeca blijven hangen en heb ik zeven jaar in een winkel gewerkt.’
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
‘Ik speelde altijd al wel met die gedachten. Maar pas toen een vriendin zij-instromer werd, waagde ik de stap ook. Ik miste op dat moment de uitdaging in mijn werk en dacht: nu moet ik het gaan doen. Het is fijn dat je als zij-instromer in beroep meteen de verantwoordelijkheid voor een groep hebt. Die autonomie heb ik nodig en kan ik ook dragen omdat ik die onderwijsachtergrond heb.’
Waar kijk je het meest naar uit?
‘Ik weet niet of er zoveel voor mij gaat veranderen. Misschien alleen dat ik eindelijk meer kan werken omdat ik niet meer hoef te studeren. Studeren is niet vervelend, maar het is wel veel werk. Op sommige lesdagen krijg ik te veel informatie om alles in de praktijk te kunnen brengen. Ook kijk ik ernaar uit om meer mijn eigen speelse draai aan het onderwijs te geven. Nu heb ik nog bepaalde verplichtingen vanuit mijn studie. En misschien wil ik als ik mijn diploma heb nog wel meer gaan leren over leesonderwijs en aantrekkelijke werkvormen.’
Wat voor soort leerkracht ben je?
‘Een heel rustige leerkracht, kinderen voelen zich snel veilig bij mij en ik probeer iedereen aandacht te geven, iedereen te zien. En ik wil zorgen dat het vooral niet saai wordt. Actief onderwijs, dus. Niet alleen maar zitten en luisteren, maar ruimte maken voor beweging. Ook besteed ik veel aandacht aan boeken en lees ik veel voor.’
Wat is het meest waardevolle dat je onlangs geleerd hebt?
‘Van mijn duo heb ik geleerd dat je moet zorgen dat de basis goed is. Pas als de kinderen zelfstandig kunnen werken, dan kun je met de rest aan de slag. Het klassenmanagement moet dus goed zijn. Niet alleen aan het begin van het schooljaar, maar je moet altijd actief blijven werken aan een positieve groepsvorming.’
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
‘Mijn klas gaat heel lekker, alles loopt goed. De meiden zingen bijvoorbeeld na gym samen liedjes die ik ze geleerd heb. Maar er gebeuren heel veel leuke dingen. We hebben nu het thema Hoe leren wij?. Ik vind het zo mooi dat deze kinderen in groep 3 nu al kunnen verwoorden wat beter kan en hoe ze zichzelf motiveren. Hoe ze fouten aanpakken en reflecteren. Echt leuk om te zien hoe goed ze dat al oppakken.’
‘Ik wil zorgen dat het vooral niet saai wordt in de klas. Actief onderwijs, dus!’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Lotte Lijesen is 25 jaar en doet haar LIO voor de deeltijd pabo van de HvA op IKC Noordrijk.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
‘Ik ben met de pabo begonnen in 2019. Een half jaar daarvoor had ik mijn baan in een hotel opgezegd omdat ik erachter kwam dat dat me toch niet helemaal lag. Maar wat wilde ik dan wel? Waar kreeg ik wel energie van? Het antwoord was: kinderen. Omdat ik in Engeland opgegroeid ben, was ik nog nooit op een Nederlandse basisschool geweest, maar ik mocht met een vriendin die al juf was een paar dagen meelopen op Montessori Boven ‘t IJ locatie Azalea. En ik was meteen verkocht! In Engeland zijn veel meer regels en is er minder vrijheid voor leerkrachten om een eigen stijl te ontwikkelen, dus ik ben blij dat ik hier in Nederland ben. Wel mis ik het soms om Engels te praten. Maar gelukkig krijg ik tijdens mijn LIO ook de kans om Engelse liedjes te zingen of spelletjes te doen. Om dit te integreren in mijn lessen.’
Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?
‘Ik voel me nu al heel erg op mijn plek en ben al best wel trots, maar een eigen klas voor een hele week zal vermoeiend maar vooral heel fijn zijn. Ik doe het dan echt samen met de kinderen. De administratie lijkt me wat minder aantrekkelijk, maar het is wel heel belangrijk en nuttig om de kinderen te volgen.’
Wat voor soort leerkracht ben je?
‘Vandaag heb ik weer veel plezier en lol gemaakt. Ik hou van leuke werkvormen en lachen, maar ben wel heel streng. Hier zet ik mijn stem effectief voor in. Verder houd ik meer van onderbouw dan van bovenbouw. De heerlijke dingen die jonge kinderen soms zeggen blijven geweldig. Soms staan ze pal voor je neus en moet je stiekem heel hard lachen om wat ze zeggen terwijl je eigenlijk streng moet zijn. De speelse manier van leren, de uitdaging om het pakkend en actief te maken trekt me erg aan.’
Wat is het meest waardevol dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?
‘Ik bof nu echt met Kevin als mentor, hij is heel goed in zijn begeleiding. De meeste mentoren zeggen vaak tegen me: “hou het dicht bij jezelf, niet nadenken over wat anderen doen. Het onderbuikgevoel. Luister hiernaar en doe wat jij natuurlijk zou doen. Kinderen merken het als je niet authentiek handelt.” En van Kevin moet ik vooral de positieve dingen erkennen. En genieten!’
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
‘Ik moet vaak lachen om hoe letterlijk kinderen alles nemen. Laatst hadden we speelgoedmiddag en had ik gezegd dat de kinderen mee mochten nemen waar ze graag thuis mee spelen. Een meisje vroeg of ze haar kikker mee mocht nemen. Tuurlijk, leuk, een kikkerknuffel, dacht ik nog. Stond ze de volgende ochtend met een echte kikker in een plastic bakje van de afhaalchinees in de klas. Wat moesten we daar de hele dag mee doen? Er zaten niet eens gaatjes in het bakje. Uiteindelijk heb ik het maar aangegrepen om een gesprekje over dieren te voeren met de klas. Waar hoort een kikker, waar leeft ie? Dit vergeet ik nooit meer!’
‘Ik krijg de kans om Engelse liedjes en spelletjes te integreren in mijn lessen’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Lieke Groof is 21 jaar en doet haar LIO voor de UPvA op OBS IJplein. Ook werkt ze een dag per week op De Poolster. Haar stages heeft ze gelopen op SBO Universum en De Buikslotermeer.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
‘Volgens mij heb ik nooit iets anders gewild. In alle vriendenboekjes van vroeger schreef ik al dat ik juf wilde worden. Ik heb er wel nog even over gedacht om geschiedenis te studeren en dat te onderwijzen op het voortgezet onderwijs, maar toen ik een paar dagen mee mocht lopen op mijn eigen oude basisschool, merkte ik al snel dat ik vooral van jonge kinderen heel veel energie krijg. Ik wilde in Utrecht of in Amsterdam studeren. Uiteindelijk heb ik voor Amsterdam gekozen, omdat ik hier de pabo kon combineren met pedagogiek in plaats van onderwijskunde. En ik was helemaal om toen studenten tijdens een open dag filmpjes lieten zien van hun stages en projecten. Ze waren zo enthousiast over de opleiding. En ik nu ook, ik heb nog geen moment spijt gehad.’
Waar kijk je het meest naar uit?
‘Vooral naar het hebben van een eigen klas, zelf het lokaal inrichten, zelf op onderzoek uitgaan, geen rekening meer hoeven te houden met mentoren (hoe lief die ook zijn). Echt alles helemaal zelf uitzoeken en mijn creativiteit erop loslaten. En ook vaker aanwezig zijn dan nu, waardoor ik nog meer binding met de klas krijg, maar ook met het team. Ook zal ik blij zijn als ik niet meer hoef te studeren en me dus volledig kan focussen op werk. Geen dubbelleven meer, niet meer steeds omschakelen en meer tijd voor specialisatie door middel van interessante zelfgekozen cursussen bij het Expertisecentrum van Innoord.’
Wat lijkt je minder leuk aan het vak?
‘Ik denk voornamelijk het vergaderen en alle andere dingen eromheen zoals commissies, handelingsplannen, etc. Het is leerzaam, maar het kan ook als last voelen omdat het ten kosten gaat van de aandacht voor de leerlingen. Soms is het te veel om allemaal in te plannen omdat ik mijn leerlingen altijd voorrang wil geven.’
Wat voor soort leerkracht ben je?
‘Ik ben humoristisch, direct, energiek én rustig. Ik probeer kinderen te motiveren met mijn stemgebruik en daardoor juist ook rust te creëren. Ik ben een echte bovenbouwjuf. Mijn directheid, zelfstandigheid en humor passen het best bij de bovenbouw.’
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
‘Gisteren vroeg een meisje uit mijn klas aan mij: “Juf, waarom rollen mannen als ze vallen tijdens voetbal altijd zo door? Jij zit ook op voetbal, maar jij doet het niet. Wil je het aan je vriend vragen?” Dat is toch grappig, dat dat haar opvalt en dat ze mij die vraag stelt!’
‘In alle vriendenboekjes van vroeger schreef ik al dat ik juf wilde worden’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Zij-instromer Tom Bijlholt is 29 jaar en zit op de Pabo in Amsterdam (HvA). Hij werkt op De Buikslotermeer.
Wat deed je hiervoor?
‘Ik ben aan de UvA afgestudeerd in de sociologie en heb onderzoek gedaan naar woonbeleid, participatiebeleid en de uitwerkingen daarvan van burgers. Daarnaast heb ik gewerkt als kok in debatcentrum De Balie.’
Waarom heb je de overstap naar het onderwijs gemaakt?
‘Ik leerde tijdens mijn studie veel over ongelijkheden in de samenleving en de daaraan verbonden ongelijke kansen voor opgroeiende kinderen. Het deed mij pijn te lezen dat sommige basisscholen dagenlang hun deuren moesten sluiten door een tekort aan leerkrachten. Ik begon die optie te overwegen en besefte mij ineens dat dit weleens mijn plek en passie zou kunnen zijn/worden. Ik werk namelijk graag met kinderen; de creativiteit, vindingrijkheid en eerlijkheid van hen hebben mij altijd verwonderd. Veel leuker dan volwassenen natuurlijk!’
Wanneer/waardoor wist je dat je het onderwijs in wilde?
‘De Crash Course van Het Schoolbureau heeft daar goed aan bijgedragen. 11 dagen op een school, lekker druk en overweldigend maar het gaf me wel een bevestiging dat ik op de juiste plek was beland. Het werkervaringstraject van een aantal maanden op weer een andere school gaf het laatste zetje. In deze periode is het enthousiasme van de kinderen mij het meeste opgevallen. Heel veel kinderen zijn al intrinsiek gemotiveerd vanuit zichzelf, dat vond ik prachtig om te zien en heeft mij gemotiveerd om het onderwijs in te gaan.’
Wat neem je mee uit je vorige loopbaan aan kennis en vaardigheden?
‘Ik heb allereerst een onderzoeksgerichte en kritische houding. Daarnaast richt de kwalitatieve sociologie zich voor een groot deel op het begrijpen van mensen door middel van oprechte interesse, doorvragen en analyse. Dat neem ik mee in mijn klas; elk kind heeft weer een eigen verhaal en verdient het gezien te worden.’
Wat voor soort leerkracht ben je?
‘Ik ben een rustige, vrolijke en gedreven leraar waar leerlingen bij terecht kunnen. Ik probeer uit te dragen dat iedereen anders is en zichzelf mag zijn in mijn klas.’
Wat lijkt je minder leuk aan het vak?
‘De werkdruk die mij waarschijnlijk te wachten staat lijkt mij minder leuk. Op het moment is het nog wel goed te doen, maar dat gaat waarschijnlijk wel anders worden. Ik lees soms dat docenten door de bureaucratische en administratieve lasten te weinig tijd over houden voor het daadwerkelijke lesgeven. Daar probeer ik mij al een beetje op voor te bereiden.’
Waar kijk je het meest naar uit als je straks volledig bevoegd voor je eigen klas staat?
‘Het nog beter in staat zijn iets op te bouwen met de leerlingen, ze beter te kunnen leren kennen en daardoor beter te kunnen onderwijzen. Als ik nu op dinsdag weer op school kom heb ik ze vijf dagen niet gezien, dat voelt wel een beetje te lang. Hoewel iedereen om mij heen aangeeft nog steeds iedere dag te leren, kijk ik ook wel een beetje uit naar het moment waarop ik bepaalde pedagogische en didactische vaardigheden wat meer geïnternaliseerd heb en ik meer handelingen op de automatische piloot kan doen.’
‘Het deed mij pijn te lezen dat sommige basisscholen dagenlang hun deuren moesten sluiten door een tekort aan leerkrachten’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Marlies Schiereck is 51 jaar en woont in Amsterdam Noord. Dit schooljaar staat ze als LIO’er voor de klas op Montessori Boven ’t IJ locatie Kampina en volgt ze de deeltijdpabo op de HvA. Over een half jaar studeert ze af.
Wat deed je hiervoor?
‘Ik heb heel veel verschillende dingen gedaan, er is geen logica te ontdekken in mijn loopbaan. Zo heb ik banen gehad binnen de IT en de advocatuur als secretaresse en projectmanager. De nadruk lag vaak op het verbeteren van processen. Ik heb altijd met leuke mensen gewerkt, heb het altijd heel erg naar mijn zin gehad en overal veel van geleerd.’
Wanneer wist je dat je het onderwijs in wilde?
‘Op een gegeven moment ontdekte ik dat ik liever persoonlijker werk wilde doen. De trigger was dat ik merkte dat ik me niet verder kon ontwikkelen terwijl ik dat wel graag wilde. Als er een plek is waar dat zeker kan, dan is het wel het onderwijs. De stakingen in het onderwijs trokken me over de streep. Het voelde alsof er een beroep op mij persoonlijk gedaan werd. Stiekem wilde ik als kind al juf worden, maar ik durfde het toen niet. Het leek me te zwaar en te weinig opleveren. Ik realiseer me nu dat het dat allemaal wel de moeite waard is. Ik begon met een dagje meelopen op OBS IJplein waar ik met open armen ontvangen werd. Dat mondde uit in vrijwilligerswerk en een inschrijving aan de deeltijdpabo. Ik heb lang om de hete brij heen draait, hoor en ik wist dat ik ook weer zou gaan twijfelen. Maar ik ga het niet meer uit de weg. Ik heb mezelf aangeleerd om elke dag terug te kijken waar ik vrolijk van werd. Ondertussen denk ik al twee jaar dat ik het niet kan leren. Maar ik zet door. Want hoe bepaal je of iets bij je past? Misschien weet je dat pas na vijf jaar voor de klas. Voor een groep staan en uitleggen lukt me nu wel, maar álles zien wat er gebeurt tijdens een les blijft een uitdaging.’
Wat trekt je aan in het onderwijs?
‘Dat je in het onderwijs zo’n belangrijk onderdeel van de maatschappij bent. En natuurlijk de kinderen! Het is voor mij totaal nieuw, ik heb nooit eerder met kinderen gewerkt, maar ik geniet volop van hun energie en enthousiasme. En ik vind het ook fijn dat ik de vrolijkheid die ik wel ken van thuis kan brengen in het leven van leerlingen bij wie dat thuis niet het geval is. Van al het werk dat je kunt doen heeft dit toch de hoogste prioriteit!? Ik vind echt dat iedereen die erover denkt om het onderwijs in te gaan als de wiedeweerga een dagje mee zou moeten lopen in een klas. Je kunt echt iets betekenen én leert zelf ook elke dag bij.’
Wat neem je mee uit je vorige carrière?
‘Vooral dat ik makkelijk contact maak met volwassenen en kinderen, denk ik. In mijn loopbaan heb ik mijn sociaal communicatieve vaardigheden optimaal ontwikkeld. En ik ben best handig met de computer. Maar veel dingen kan ik nog lang niet, hoor. Bewust onbekwaam noemen we dat. En Montessori is nieuw voor me, dat moet ik me nog eigen maken.’
Wat voor soort leerkracht ben je?
‘Ik vind een goede sfeer belangrijk. Ik maak dus zoveel mogelijk complimenten en benoem positief gedrag nadrukkelijk. En tegelijkertijd probeer ik duidelijk en consequent te zijn, grenzen te stellen. Verder vind ik het belangrijk dat iedereen voor zichzelf leert. We moeten nooit leerlingen met elkaar vergelijken, iedereen leert op zijn of haar eigen tempo en niveau.
En dat kan per vak verschillen. Ook wil ik bij iedereen de individuele talenten benoemen. Iedereen zíen in de breedste zin van het woord.’
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
‘Ik houd van de kwartjes die vallen, want dat is directe feedback. “Juf, ik snap het!,” dat werk. Deze momenten zijn er elke dag, de hele dag door en ze zijn goud waard. Het is me eens gelukt om een onzekere jongen te laten inzien dat hij het wel kon. Hij snapte het principe van aanhalingstekens niet, dus ik leerde hem dat met behulp van gekke stemmetjes aan. Hij moest daar heel hard om lachen en begreep het uiteindelijk. Ook heb ik laatst succes geboekt met een meisje dat voorheen geregeld ongewenst gedrag vertoonde. Toen ik in de band met haar investeerde in plaats van haar continu terecht te wijzen veranderde haar gedrag aanzienlijk. Dit meisje had geen strenge juf maar een warme relatie nodig.’
Waar kijk je het meest naar uit als je straks volledig bevoegd voor de klas staat?
‘Echt samen met een groep een heel jaar lang van alles meemaken. Ik wil niks missen van de leerlingen. Een eigen groep hebben (met een duo) en gezamenlijk boetseren en uitvogelen hoe we het met z’n allen gaan beleven. En al die vallende kwartjes natuurlijk. Dat is het mooie van onderwijs. Er zijn zoveel mooie dingen waar ik me op verheug.’
‘De stakingen in het onderwijs trokken me over de streep. Het voelde alsof er een beroep op mij persoonlijk gedaan werd’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Marjorie Blom is 41 jaar en woont in Amsterdam Noord. Sinds 2020 staat ze als zij-instromer voor de klas op OBS Twiske en volgt ze het zij-instroomtraject op de Hogeschool Utrecht.
Wat deed je hiervoor?
‘Ik heb rechten gestudeerd en daarna eerst als griffier gewerkt, toen heel even in de advocatuur en vervolgens werd ik gedetacheerd bij overheidsinstanties. Mijn laatste baan was als docent rechten op een ROC. Daar gaf ik dus al les, maar ik merkte dat ik het erg lastig vond om taaie juridische lesstof om te zetten in boeiende lessen. Op het ROC probeerde ik ervoor te zorgen dat de lessen leuker waren dan de lessen die ik vroeger had, maar dat bleek lastiger dan gedacht omdat zij uiteindelijk toch gewoon die boeken uit hun hoofd moesten leren. Daarnaast was ik zelf de juridische inhoud ook wel zat.’
Wanneer wist je dat je het onderwijs in wilde?
‘Eerlijk gezegd wist ik eigenlijk altijd al dat ik met jonge kinderen wilde werken. Ik heb zelfs direct na de middelbare school al een jaar Pabo gedaan. Maar ik denk dat ik er toen nog te jong voor was. En ik dacht dat veel geld verdienen belangrijk was. Gelukkig kreeg ik via de Crash Course van Het Schoolbureau een tweede kans. Ik vind het fantastisch dat basisschoolleerlingen zo onbevangen en verwonderd kunnen zijn. Ze zijn oprecht blij als ze iets nieuws geleerd hebben.’
Wat trekt je aan in het onderwijs?
‘Ik vind het fijn als ik kinderen iets kan meegeven voor de toekomst. Als ik ze kan helpen om zichzelf te zijn. En ik wil dat iedereen zich op zijn of haar eigen leerniveau capabel voelt, dat ze iedere dag een stapje verder komen in hun eigen ontwikkeling op hun eigen tempo. En ik wil kinderen ook gewoon een hele leuke schooltijd meegeven waar ze met plezier op terugkijken.’
Wat neem je mee uit je vorige carrière?
‘Misschien dat ik zelf heel erg zoekende ben geweest qua carrière. Juist daarom wil ik mijn leerlingen nu zoveel mogelijk brede kennis meegeven zodat zij hun passie of kracht kunnen ontdekken, erachter kunnen komen wat bij ze past en waar hun talenten liggen. Dit doe ik bijvoorbeeld door naar aanleiding van hun vragen spontaan dingen op te zoeken. Meegaan met de interesses van de kinderen, daar gaat het om.’
Wat voor soort leerkracht ben je?
‘Hopelijk iemand waar ze veel kennis kunnen halen en die probeert de lesstof op een zo leuk mogelijke manier aan te bieden. Ik doe mijn uiterste best om de kinderen op hun gemak te stellen en klets veel met ze. Ik ben heel betrokken. Wel ben ik nog zoekende welke groep mij het beste past en hoe ik de methodes zo aantrekkelijk mogelijk onder de aandacht kan brengen. Laatst vertelde een collega over het popcornconcept. Dat je papierpropjes met begrippen en definities lukraak de klas in gooit en dat de leerlingen dan de juiste definities bij de begrippen zoeken. Leuk, ga ik binnenkort ook eens proberen.’
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
‘Toen ik vorig jaar binnenkwam in groep 1-2 dacht mijn duo dat de overstap van ROC-leerlingen naar kleuters te groot zou zijn, maar ze kwam erop terug. Vooral met een handpop (totaal buiten m’n comfortzone) lukte het lesgeven boven verwachting goed. Het deed me goed te merken dat dit lukte.’
Waar kijk je het meest naar uit als je straks volledig bevoegd voor de klas staat?
‘Zelf geen lessen meer volgen, haha. Plus de ellendige rekentoets achter de rug hebben. en hopelijk heb ik dan alle lesmethodes hier zo goed onder de knie dat ik er mijn eigen draai aan kan geven. Ik kan niet wachten!’
‘Meegaan met de interesses van de kinderen, daar gaat het om’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Anuska Bechan is 38 jaar en woont om de hoek bij de IJdoornschool waar ze sinds 2020 als zij-instromer voor de klas staat terwijl ze de iPabo volgt.
Dit is je tweede jaar op de iPabo en als zij-instromer op de IJdoornschool. Wat deed je hiervoor?
‘Ik heb een rechtendiploma aan de universiteit van Leiden behaald. Daarna heb ik bij gemeente Amsterdam en het UWV gewerkt. Maar alles werd daar geautomatiseerd en gestandaardiseerd, dus ik kon geen maatwerk meer leveren. Dat vond ik jammer en daarom zocht ik er zelf steeds meer taken bij, maar het lukte niet langer om er voldoening uit te halen.’
Wanneer wist je dat je het onderwijs in wilde?
‘Toen ik in verwachting was van mijn derde kind had ik de luxe om een jaartje thuis te blijven. Ik heb toen veel nagedacht of ik terug wilde naar de juridische wereld. In dezelfde periode heb ik veel geholpen op de school van mijn oudste twee kinderen. Daar realiseerde ik me dat de sfeer op een basisschool zo geweldig is dat ik er elke dag wil zijn. Ik heb me aangemeld voor de Crash Course van het Schoolbureau op OBS Twiske en kon vrij snel aan de iPabo beginnen. Er kwam tijdens de Crash Course veel op me af en het was behoorlijk pittig, maar ik had meteen een goede band met de leerlingen. Mijn hobby is bakken, en dat vertelde ik in de klas tijdens de kennismaking. We spraken toen af dat als ik de assessment goed doorstaan had, ik iets lekkers voor ze zou maken. Dat werkte heel goed, haha. Ze waren poeslief tijdens mijn beoordeling.’
Wat pas je als leerkracht toe uit je vorige carrière?
‘Door mijn rechtenstudie ben ik gewend om me theorie gemakkelijk eigen te maken. Ik kan instructies snel lezen en toepassen, de kern uit een tekst halen. Vroeger vond ik het leuk om in wetten te duiken, die volledig te analyseren. Nu doe ik dat met de lesmethodes. En in mijn vorige werk heb ik ook veel klantgesprekken gevoerd. Daar heb ik nu in het contact met ouders heel veel aan. Ik denk van tevoren uitgebreid na over hoe een boodschap overkomt bij ouders.’
Wat voor soort leerkracht ben je?
‘Ik denk dat ik vooral een lieve leerkracht ben. Ik probeer heel toegankelijk te zijn, naar het individuele kind te kijken en een hechte band op te bouwen. Ik pas me aan aan de leefwereld van de kinderen. Als ik een jongetje van vier kan bereiken door met hem superheld te spelen, dan doe ik dat. Grenzen aangeven en duidelijker mijn verwachtingen uitspreken blijven leerdoelen voor mij.’
Waar kijk je het meest naar uit als je straks volledig bevoegd voor de klas staat?
‘Ik kan niet wachten om lekker een echt eigen klas te hebben. Een eigen rooster te kunnen maken en dat spontaan aan te kunnen passen als ik merk dat de leerlingen daar behoefte aan hebben. Dat is nu het enige minpuntje aan mijn werk als zij-instromer in opleiding. Ik denk vaak nog dat ik exact dezelfde regels moet hanteren als mijn duo om duidelijkheid te scheppen voor onze leerlingen. Maar ik begrijp steeds beter dat een klas er prima mee om kan gaan als er bij een andere leerkracht andere regels gelden.’
‘Vroeger vond ik het leuk om in wetten te duiken, die volledig te analyseren. Nu doe ik dat met de lesmethodes’