Eva (70) heeft jarenlang als leerkracht op OBS De Klimop (nu OBS Blijhaven) gewerkt. Na haar pensionering kwam ze via een vriendin als vrijwilliger bij IKC Overhoeks terecht. Nu helpt ze daar de leerkrachten van groep 3 zo’n twee dagen per week door een-op-een met de leerlingen aan de slag te gaan.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
Dat is eigenlijk best raar gegaan, zelf had ik er nooit aan gedacht. Maar mijn moeder had altijd graag het onderwijs in gewild en raadde mij dus aan om het te doen. Ik moest er echt in groeien, was tijdens mijn eerste stages doodnerveus, met plasjes zweet in mijn handen aan toe. Maar al doende ben ik het steeds leuker gaan vinden. Ik had altijd veel plezier met de leerlingen, zorgde voor voldoende ontspanning, zoals ik op de opleiding geleerd had. Het enige dat ik in het begin lastig vond was dat ik er erg jong uitzag. Ik was 22 jaar maar zag eruit als 16. Af en toe zag ik ouders denken: wat moet mijn kind met een kind als leerkracht?
Hoe ben je uiteindelijk bij Innoord terechtgekomen?
Toen ik mijn diploma gehaald had kon ik heel gemakkelijk werk vinden bij een school om de hoek. En toen ik hier tien jaar gewerkt had begon ik bij een school in de Jordaan waar ik ook tien jaar bleef. Maar toen was er opeens weinig werk te vinden en kon ik alleen een WPO-baan vinden. Ik viel een tijdje in bij scholen en kon uiteindelijk bij OBS De Klimop in dienst komen. Omdat ik daar in een nieuw lokaal terechtkwam kreeg ik een gloednieuw digibord, het eerste met een touchscreen. Iedereen was jaloers, haha.
Wat is de grootste verandering in al die jaren?
De digitalisering en het klassenmanagement. Ik vind het erg jammer dat ik pas laat in mijn loopbaan al die tools aangereikt gekregen heb. Als we bijvoorbeeld eerder een instructietafel en een vragenblokje/dobbelsteen hadden gehad dan was ik een betere leerkracht geweest. Ook vind ik het continurooster wel een erg grote impact hebben. Het is logisch dat hiervoor gekozen is, want veel ouders werken nu allebei, maar voor jonge kinderen is het best heftig.
Wat is het mooiste dat je in je loopbaan hebt meegemaakt tot nu toe?
Elke klas is anders en soms heb je er een om te zoenen en blijft deze je altijd bij. Op OBS De Klimop heb ik eens een heerlijke klas gehad. We hadden een erg goede klik en maakten aan een stuk door grapjes. Helaas had ik ook af en toe een klas waarmee het niet werkte. Maar ook dan deed ik mijn uiterste best er iets van te maken. Niemand kan er namelijk iets aan doen, de leerkracht niet en de leerlingen ook niet. Waar ik altijd erg van genoot is het “doen”. Ik kan niet uren achter een computer zitten. Onderwijzen is topsport, actief bezig zijn. En het wordt helemaal leuk als je je eigen interesses met de klas kunt delen. Zo nam ik mijn leerlingen geregeld mee naar de manege waar mijn eigen paard stond.
Wat ga je het meest missen als je ooit echt met pensioen gaat?
Natuurlijk het contact met de kinderen. Hoe ze je een spiegel voorhouden, bijvoorbeeld. Maar ook de invulling van mijn dag. Ik vind het fijn dat ik me nog steeds nuttig kan maken voor de maatschappij en de leerkrachten kan helpen met dingen waar zij niet aan toekomen. Dus voorlopig blijf ik nog wel even.
‘Soms heb je een klas om te zoenen en blijft deze je altijd bij’
Wobkje (70) valt nog steeds met veel plezier in bij OBS Twiske waar ze jarenlang als leerkracht gewerkt heeft.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
Ik heb nooit iets anders gewild. Al toen ik heel klein was zat ik achterstevoren op de wc-pot omdat mijn vader de stortbak met schoolbordverf beschilderd had. Zo kon ik het als schoolbord gebruiken als ik schooltje speelde. Toch ben ik eerst de kantooropleiding gaan doen omdat ik vond dat dat meer status had. En later ben ik in de textielbranche gaan werken.
Hoe ben je dan uiteindelijk toch in het onderwijs terechtgekomen?
Toen mijn kinderen klein waren heb ik in de Banne een speelotheek opgericht en raakte ik betrokken bij de peuterspeelzaal. Vervolgens ben ik de moedermavo gaan doen en pedagogiek gaan studeren omdat ik mijn kinderen goed wilde begeleiden. Aansluitend deed ik nog de lerarenopleiding in deeltijd terwijl ik in de kinderopvang werkte. Toen ben ik eerst bij De Poolster gaan werken en vervolgens bij OBS Twiske begonnen. Eigenlijk was ik een van de eerste zij-instromers. Toen ik zestig was ben ik gestopt met werken. Zo hadden mijn man en ik dat ooit afgesproken. Het eerste jaar na mijn vervroegde pensioen heb ik vooral genoten van de ontspanning. Maar toen ik gebeld werd met de vraag of ik wilde invallen bij de kleuters stond ik meteen weer klaar. En nu ben ik al negen jaar vaste invaller op OBS Twiske.
Wat is de grootste verandering in al die jaren?
In de achttien jaar dat ik voor de klas gestaan heb is vooral de manier waarop de ontwikkeling van kinderen beschreven moet worden extreem uitgebreid en gedetailleerd geworden. Leerkrachten zijn nu veel tijd kwijt aan verslaglegging en het invullen van leerlingvolgsystemen. Tijd die elke leerkracht liever besteedt aan de kinderen. Ik begrijp heel goed dat die verantwoording er moet zijn, maar als ik oud-leerlingen tegenkom merk ik altijd dat het beeld dat ik in de klas van hen had klopte.
Wat is het mooiste dat je in je loopbaan hebt meegemaakt tot nu toe?
De blijheid van kinderen, dat ze blij binnenkomen als ze je zien. En als ze druk bezig zijn met hun werk. Maar ook de onbevangenheid en emotie-uitingen van kleuters. Wat ik ook prettig vond: als ouders eerst tegensputterden wanneer wij kleuters nog een jaartje in groep 2 wilden laten blijven en zij later kwamen vertellen dat het toch een goede beslissing was, dat wij ons werk goed deden.
Wat ga je het meest missen als je ooit met pensioen gaat?
Het contact met collega’s en natuurlijk de kinderen. Als je geïnteresseerd bent in de ontwikkeling van kinderen zal het onderwijs goed bij je passen. Helemaal als je je afvraagt hoe je die ontwikkeling zo goed mogelijk kunt begeleiden. Dat is wat het onderwijs mooi maakt.
‘ik was een van de eerste zij-instromers’
Dineke (71 jaar) werkte eerst 20 jaar als leerkracht en vervolgens jarenlang als directeur, waarvan de laatste 17 bij Montessori Boven ‘t IJ. Sinds haar pensioen in 2016 valt ze geregeld in als leerkracht op alle locaties van deze school.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
Het was geen bewuste keuze. Mijn vader, die bovenmeester was, bepaalde dit voor mij. Zelf had ik Frans of geschiedenis willen studeren. Maar mijn vader heeft goed gezien dat het basisonderwijs – en Montessorionderwijs in het bijzonder – goed bij mij past.
Hoe ben je bij Innoord terechtgekomen?
Ik was directeur in Purmerend. Het was een leuke school, maar ik woonde in Amsterdam en wilde dichter bij huis werken. Daarom stuurde ik een briefje naar de gemeente dat ik directeur wilde worden van een Montessorischool in Amsterdam. Ik kon meteen beginnen op Montessori Boven ‘t IJ. In het begin dacht ik soms wel: waar ben ik beland? Zo kreeg ik te maken met een boze buurman en twee niet-functionerende leerkrachten. Maar na anderhalf jaar had ik alles op orde. En waar we eerst weinig aanwas hadden, veranderde dat nadat ik onze school gepromoot had bij peuterscholen in de omgeving.
Wat is de grootste verandering in al die jaren?
Die vond niet zozeer plaats binnen het onderwijs maar meer in de samenleving. Meer en meer zag ik dat de houding van sommige ouders met betrekking tot hun kinderen veranderde. Deze ouders denken dat alles om hun kind draait. Soms uit zich dat zelfs in overtrokken reacties zoals agressief gedrag tegenover de leerkracht. Dat is echt zwaar voor leerkrachten, zeker als je net begint. Gelukkig zijn er ook nog steeds heel veel redelijke ouders, maar ik heb wel eens gekscherend geroepen dat een school vol weeskinderen ideaal zou zijn.
Wat is het mooiste dat je in je loopbaan hebt meegemaakt tot nu toe?
Dat blijft nog steeds het moment dat een kind dat heel blij roept: ik weet wat daar staat! De verwondering van een kind dat ineens leest. Ik heb daar altijd zo van genoten dat ik ook als directeur nog wekelijks voor de klas stond. Als er een collega uitviel ging ik eerder zelf invallen dan dat ik dat door de IB’er liet doen. Daarvoor is het werk van een IB’er te belangrijk. Waar ik niet over te spreken ben is het feit dat de onderwijsinspectie eisen stelt die niet overeenkomen met de basisbeginselen van Montessori. Dat ieder kind op een bepaalde leeftijd dezelfde kennis moet hebben druist in tegen het aanhouden van een eigen tempo. Geef kinderen de tijd om te leren! Verplichte methodes zijn nadelig voor het Montessorionderwijs.
Waarom ben je na je pensioen doorgegaan met werken?
Ik heb eerst een jaar niks gedaan. Ik vond dat ik mijn opvolger de ruimte moest geven. Maar we kwamen elkaar tegen in bioscoop en ze vroeg me te komen invallen als leerkracht. Ik heb ja gezegd omdat kinderen recht hebben op goed onderwijs. Verdelen over andere klassen of naar huis sturen komen niet in mijn boekje voor. Zelf heb ik mijn vader nog ingehuurd als invalkracht toen hij al tegen de tachtig liep.
Waarom zouden mensen voor het basisonderwijs moeten kiezen?
Omgaan met kinderen is leuk. Als een kind iets grappigs zegt, dan kun je daar een dag op draaien. En het is geweldig als ze zich veilig bij je voelen. Een school is een maatschappij op zich met een diversiteit aan nationaliteiten en niveaus.
‘Verdelen over andere klassen of naar huis sturen komen niet in mijn boekje voor’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Leerkracht Harmien Ypma werkt op SBO Universum en doet de schoolleidersopleiding.
Wanneer en hoe wist je dat je schoolleider wil worden?
Eigenlijk wist ik dat al tijdens de PABO. Mede studenten gaven destijds aan dat ze mij wel uiteindelijk als directeur zagen. Het onderwijs vond ik toen onwijs leuk, maar het hele organiseren, de brede blik en bedenken voor een school sprak mij meer aan. Voordat ik ben begonnen aan de schoolleidersopleiding, had ik al meerdere keren aangegeven hierin geïnteresseerd te zijn.
Welke opleiding volg je en waarom precies deze?
De Thomas More opleiding via de kweekvijver. Deze duurt 2 jaar en ik ben al over de helft. De kweekvijver is van alle openbare Amsterdamse onderwijsbesturen. Dit doe ik met een leuke groep mensen. Het gesprek aan gaan met mensen van andere scholen en andere besturen maakt het vooral leuk. Om zo met elkaar te sparren. Ik heb gekozen voor de opleiding, omdat het een opleiding is die goed aangeschreven staat en de kerndocenten zelf de ervaring al hebben vanuit het onderwijs. Tijdens de open dag merkte ik dit al en tijdens de opleiding al helemaal.
Wat neem je mee uit je ervaring als leerkracht?
Het is voor mij heel waardevol dat ik zelf voor de klas heb gestaan en nog steeds een dag per week voor de klas sta. Het zorgt ervoor dat ik binding houdt met de groepen. Wat ik verder meeneem is, dat het er bij het vak van leerkracht heel veel komt kijken, zeker met onze doelgroep. Het is eigenlijk topsport om voor de klas te staan. Beleidsstukken kun je maken, maar voor de klas staan is totaal anders. Doordat ik nog voor de klas sta ken ik alle kinderen bij naam. Je hebt de kinderen zelf in de klas gehad, dus je weet wat wel werkt en dat is echt een meerwaarde. Als ik met de leerkrachten over leerlingen praat dan kan ik ze dus praktische tips meegeven. Later is het helaas onmogelijk om echt voor de klas te staan. Hoe jammer ik dat ook vind, ben ik toch klaar voor de volgende stap.
Waar kijk je het meest naar uit als je straks je schoolleidersdiploma hebt?
Waar ik echt naar uitkijk is om echt samen met het team de koers en de stappen te gaan bepalen die nodig zijn voor een school. Dat ik samen met het team de school goed kan laten draaien en functioneren. Voor nu ben ik blij dat ik hier dingen mag proberen op een voor mij fijne locatie. Wellicht dat ik in de toekomst mijn vleugels ga uitslaan en eens naar het regulier onderwijs ga. Inmiddels werk ik hier nu al dertien jaar, maar uiteindelijk wil ik toch leidinggevende worden in het (SBO) Speciaal Basis Onderwijs.
Wat is het meest waardevol dat je tot nu toe van je mentor geleerd hebt?
Een IB-er vertelde mij eens, vroeger had je een klas met kinderen voor je en die hebben onderwijsbehoeftes. Nu heb je een team en die hebben ook allemaal eigen behoeftes. Je verwacht dat volwassenen dat minder hebben, maar iedereen heeft zijn eigen behoeftes en aan die verschillen pas je jezelf dan aan. Wat ik ook meeneem is om soms een stap naar achter te doen en te kijken wat er gebeurt in plaats van direct een oplossing bieden. Als je soms die stap terugneemt, dan kan je nog wel eens verrast worden.
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt als schoolleider in opleiding?
De complimenten die ik krijg van collega’s die blij zijn met de manier hoe ik het doe. Voor mij is het belangrijk dat ook al zijn de taken anders, dat we wel allemaal gelijk zijn in de school. Het is heel fijn om te merken dat collega’s meedenken in de school en dat de energie voelbaar is. Als het goed gaat met de leerlingen en alles functioneert goed dan geeft mij dat een goed gevoel.
‘Het is eigenlijk topsport om voor de klas te staan’
Tetiana uit Oekraïne werkt sinds twee maanden als leerkracht op de tussenvoorziening bij OBS Het Vogelnest. Hier kunnen Oekraïense kinderen wennen en krijgen ze les tot ze naar de nieuwkomersklas of naar huis kunnen.
Hoe ben je bij de tussenvoorziening van Innoord terecht gekomen?
Ik ben eind maart met mijn dochter naar Nederland gevlucht. Mijn man is in Oekraïne achtergebleven. Mijn dochter kon al snel naar de nieuwkomersklas op OBS Het Vogelnest. Toen Het Vogelnest ook een tussenvoorzieningslocatie werd heb ik hier gesolliciteerd als leerkracht. In Oekraïne was ik docent Engels in het primair en het voorgezet onderwijs en heb ik bijles Engels gegeven.
Wat doe je precies als leerkracht bij de tussenvoorziening?
Ik heb samen met een Oekraïense collega die al jaren in Nederland woont negen leerlingen die allemaal onlangs uit Oekraïne gevlucht zijn. Zij verblijven in een hotel vlak bij OBS Het Vogelnest. We hebben een lesschema gemaakt dat de leerlingen houvast maar ook vrijheid geeft. De lessen variëren van Oekraïens, Engels en Nederlands tot wiskunde, muziek, circus en veel creativiteit.
Hoe ziet een werkdag eruit?
Elke dag is anders. We vragen de kinderen bijvoorbeeld hoe hun weekend was. Hiermee stellen we ze op hun gemak én oefenen we de uitspraak in het Engels en Nederlands. We hebben leerlingen van verschillende leeftijden en niveaus. Sommigen kunnen al goed schrijven, anderen nog niet. Over de situatie in ons thuisland praten we weinig. Het is niet zo dat we erover zwijgen, maar we willen graag dat de kinderen het hier fijn hebben en herinneren ze dus niet steeds aan de oorlog. Wel zingen we samen Oekraïense liedjes die met de oorlog te maken hebben. En als een leerling opvallend gedrag vertoont en wij vermoeden dat dat door oorlogstrauma komt, dan nemen we wel contact op met een kinderpsycholoog voor hulp. Het contact met de ouders is intensiever dan in andere klassen hier op school. Elke middag lopen we met de kinderen naar buiten om met hun ouders te kunnen praten.
Wat wil je met de leerlingen bereiken?
Ik vraag niet te veel van ze. Sommigen kunnen heel basic dingen zoals knippen niet (meer). Wellicht komt dat door de situatie. Het is dus vooral belangrijk om ze simpele basisvaardigheden en -kennis bij te brengen zodat ze op het juiste niveau zitten als we terug naar Oekraïne kunnen.
‘Het is vooral belangrijk om de leerlingen simpele basisvaardigheden en -kennis bij te brengen zodat ze op het juiste niveau zitten als we terug naar Oekraïne kunnen’
Vorige maand ging juf Marianne officieel met pensioen. Maar haar klas in de steek laten is niks voor haar. Dus maakt ze het schooljaar af met net zo veel werkplezier als de afgelopen 45(!!!!) jaar. Wij mochten haar interviewen over deze lange en mooie tijd.
Waarom wilde jij het onderwijs in?
‘Heel simpel: een vriendin van de middelbare school wilde naar de Pabo en ik ging met haar mee omdat ik niks anders kon bedenken. Ik zou het gewoon proberen en anders stoppen. Vanaf de eerste dag heb ik het altijd heel leuk gevonden in het onderwijs. Het werk is heel afwisselend, elke dag is anders. En ook elk jaar is weer anders met steeds een nieuwe klas. Ik werk in het onderwijs omdat ik hier kinderen echt iets kan meegeven. Iedereen heeft een droom en ik hoop de basis te leggen om die droom te bereiken. In groep 3 vond ik het vooral heel mooi om in korte tijd veel te kunnen bereiken. Binnen een paar maanden leer je daar kinderen lezen en schrijven. In groep 8 is het juist weer prachtig dat je bezig bent met iedereen op de juiste plek in het middelbaar onderwijs te krijgen.’
Hoe ben je bij De Vier Windstreken terecht gekomen?
‘Ik ben op 5 september 1977 als leerkracht begonnen. In die tijd was er weinig werk in het onderwijs te vinden, dus ik kwam in een invalpool terecht en heb op 10 scholen ingevallen. Toen bij OBS De Vier Windstreken iemand met zwangerschapsverlof ging kon ik hier invallen. En toen die periode afliep kon ik weer iemand anders vervangen. En later weer. Ik kreeg eerst een paar tijdelijke contracten en op 1 augustus 1980 een vaste aanstelling. En daarna ben ik nooit meer weggegaan. Ik vind het fijn dat De Vier Windstreken openbaar onderwijs biedt, dat iedereen hier welkom is.’
Hoe zag je loopbaan eruit?
‘Ik heb in al die jaren voor alle groepen gestaan, behalve voor de kleuters. Dat vind ik ook echt een andere discipline waar je apart voor opgeleid moet worden. Jammer dat dat niet meer gebeurt. In het begin deed ik graag de middenbouw, later groeide ik mee richting de bovenbouw en inmiddels voel ik me weer meer op mijn plek in de middenbouw. De reden dat ik 45 jaar op OBS De Vier Windstreken ben gebleven is dat ik hier altijd tevreden ben geweest. Het gras was ergens anders nooit groener. Ik heb hier altijd voldoende inspraak gehad. En als je maar lang genoeg ergens blijft zitten verandert er vanzelf een hoop om je heen. Ik heb zo’n 140 collega’s zien komen en gaan in de loop der tijd. Al die nieuwe collega’s brachten steeds weer nieuwe inzichten.’
Wat is de grootste verandering in al die jaren geweest?
‘De digitalisering was voor mij persoonlijk de grootste verandering. Digitalisering vind ik een vooruitgang maar ik juich het niet alleen maar toe. Letters leren gaat schriftelijk nog altijd beter dan digitaal. Het is rustiger en vereist meer focus van de leerling waardoor de kennis beter blijft hangen. Gelukkig heb ik altijd de laptop en het werkboek mogen combineren. Ook is de populatie op De Vier Windstreken enorm veranderd. Toen ik begon hadden we vooral witte leerlingen die uit andere wijken in Amsterdam naar Noord verhuisd waren. Later kregen we steeds meer leerlingen met een niet-Westerse achtergrond. Mijn eerste Marokkaanse leerling heeft nu zijn kinderen hier op school.’
Wat is het mooiste dat je in je werk hebt meegemaakt?
‘Over het algemeen is dat dat je uiteindelijk hoort dat kinderen goed terecht gekomen zijn, dat ze hun dromen gevolgd hebben. Specifieker was het een gebeurtenis afgelopen schooljaar. Het online lesgeven tijdens de lockdowns vond ik verschrikkelijk. Als het een leerling niet lukte om in te loggen kon ik dat niet oplossen. Ik voelde me voor het eerst in mijn loopbaan een slechte leerkracht. En opeens was daar de heldenspeld van de gemeente Amsterdam. Die hadden ouders van leerlingen voor me aangevraagd om me te laten weten dat ik nog steeds een goede leerkracht was, ook al vond ik online lesgeven een ramp. Die extra waardering was geweldig!’
Wat ga je het meest missen als je met pensioen bent?
‘Ik denk alles. Niet alleen de kinderen en collega’s, maar ook de dagelijkse gang naar school, de verantwoordelijkheid om ergens op tijd te zijn. Ik heb het onderwijs nooit als zwaar ervaren en ben al die tijd met plezier op de fiets gestapt.’
Waarom zouden mensen voor het basisonderwijs moeten kiezen?
‘Je legt de basis voor het verdere leven van de kinderen, je draagt bij aan hun ontwikkeling. Je kunt ze echt iets meegeven, ook op sociaal gebied. Je kunt inspelen op wat er leeft. Leert kinderen hun mening te vormen. Het gaat me aan het hart dat er zo’n groot lerarentekort is momenteel. Daarom werk ik ook mee aan dit interview. Dit vak doet ertoe!’
‘Het gras was ergens anders nooit groener’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Angela Bergsma doet haar LIO voor de pabo op de HvA bij IKC NoordRijk.
Wat heb je hiervoor gedaan?
Na de middelbare school heb ik rechten gestudeerd aan de UvA en vervolgens als jurist gewerkt, maar ik merkte al na een paar jaar dat ik niet genoeg voldoening haalde uit dat werk. Toen tijdens de lockdowns alle sociale aspecten van het werk wegvielen besloot ik dat ik de overstap naar het onderwijs wilde maken. In oktober 2021 deed ik de realistische en pittige crash course van Het Schoolbureau. Daar merkte ik dat ik echt voor de klas wilde staan. Daarna ben ik gestart met een werkervaringstraject op IKC NoordRijk en nu sta ik al weer een paar maanden met veel plezier parttime voor de klas in groep 1/2 op deze school.
Wat neem je mee uit je vorige leven als jurist?
Ik denk toch wel de analytische aanpak die je als jurist inzet bij het bekijken van zaken. Ik zoom gemakkelijk uit, heb snel zicht op hoofd- en bijzaken en bekijk het grotere plaatje, waardoor ik overzicht heb. Dit helpt bij de organisatorische aspecten van het lesgeven, maar ook gewoon om in de klas overzicht te houden over de leerlingen. Daarnaast heb ik weinig moeite met allerlei werkgroepen en het mondelinge en schriftelijke contact met ouders en andere externen.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
Ik werd getriggerd toen ik de documentaireserie Klassen, waaraan Innoord meedeed, zag. Hierdoor gebeurde er echt iets met me. Mijn spreekwoordelijke vlammetje ging ervan branden. De serie maakte zichtbaar dat er zo veel kanten aan het onderwijs zitten. Wat hierbij ook meespeelde was dat ik in Amsterdam-Noord woon en dus veel plekken uit de serie herkende. Ik voel me erg verbonden met Noord en wilde dus ook graag hier aan de slag.
Waar kijk je het meest naar uit als je straks een eigen klas hebt?
Überhaupt naar het hebben van een geheel eigen klas en dat je daar enigszins je eigen draai aan kunt geven. Dat ik me op de lange termijn helemaal competent voel is mijn doel, maar ik realiseer me ook dat dat niet direct na mijn afstuderen zo zal zijn. Ook dan moet ik daar nog naartoe werken.
Wat voor soort leerkracht ben je?
Ik hoor geregeld dat ik rust uitstraal en duidelijk ben. Daarnaast vind ik het belangrijk dat ik ieder kind echt zie en er een band mee opbouw. Ik houd ervan om netjes en gestructureerd te werken waardoor er ruimte ontstaat om een eigen draai te geven aan de thema’s die we in de kleuterklas hebben. Mijn voorkeur gaat uit naar de onderbouw, omdat ik affiniteit heb met het jonge kind. Ik vind het mooi om in groep 1/2 te zien dat spelen in de klas enorm leerzaam is.
Wat is het meest waardevol dat je van je mentor of stagebegeleider geleerd hebt?
Mijn duo Martine herinnert mij er vaak aan dat ik nog aan het leren ben en dat ik niet alles meteen goed hoef te doen. Dat klinkt heel logisch, maar ik heb er veel aan als iemand dat af en toe tegen mij zegt. Natuurlijk leer ik daarnaast ook heel veel van Martine als ik haar observeer en bewust of onbewust dingen van haar kopieer. Zoals manieren om de aandacht van leerlingen te vangen. Of een incidentje als een klassikaal leermoment aan te grijpen. En zij-instroomcoördinator Jolanda zei laatst dat ik feedback goed oppak.
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
Ik kan niet echt één moment noemen, maar ik word wel heel blij als ik zie dat ‘wat ik erin stop’ ook terugkrijg. Dat wat ik de kinderen leer, aankomt en blijft hangen. Dit is op zich heel logisch, maar het is ongelooflijk fijn om te ervaren dat wat ik doe van waarde is. Hier gaat onderwijs natuurlijk ook voor een groot deel over, maar het is heerlijk om het ook zelf te te ervaren.
‘Het is ongelooflijk fijn om te ervaren dat wat ik doe van waarde is’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Leerkracht Lies Sminia werkt op Montessori Boven ‘t IJ locatie Azalea 2 en doet de schoolleidersopleiding.
Wanneer en hoe wist je dat je schoolleider wil worden?
Ik ben er gaandeweg in gerold, eigenlijk. Vroeger werkte ik als leerkracht op Montessori Boven ‘t IJ locatie Kampina. Toen we een nieuwe locatie gingen openen heb ik dat met drie andere collega’s op poten gezet. En zo ging ik steeds meer plannen en coördineren. Tien jaar later kwam van deze tweede Montessorilocatie een dependance. Ook hier heb ik weer aan bijgedragen. Ik vind het heel leuk om de hele organisatie van begin af aan op te zetten, dus afgelopen september vond ik het tijd om met de schoolleidersopleiding te beginnen.
Welke opleiding volg je en waarom precies deze?
De opleiding heet Leidinggeven Aan Schoolontwikkeling (LAS) van Thomas More Hogeschool. Ik ken een aantal mensen die erg te spreken waren over de opzet en inhoud van deze opleiding, vandaar dat ik hiervoor gekozen heb. Het is erg leerzaam om de opleiding met mensen uit heel Nederland en ook van buiten het primair onderwijs te doen. Na het behalen van mijn diploma is het de bedoeling dat ik bij Innoord blijf. Maar ik weet nog niet of ik op deze vertrouwde plek wil blijven of op een andere school binnen Innoord aan de slag wil. Liefst blijf ik wel in het Montessorionderwijs.
Wat neem je mee uit je ervaring als leerkracht?
Dat onderwijs heel erg over het individu gaat, niet over de groep of de school. Alleen als je zo denkt bereik je de doelen. En natuurlijk weet ik dan straks als (adjunct-)directeur wat het voor een leerkracht betekent om voor de klas te staan. Daar wil ik graag oog voor blijven houden. En ook dat het belangrijk is om als team te blijven praten, te overleggen, elkaar feedback te geven, elkaar te helpen en elkaar te steunen. Ook qua medewerkers is oog voor het individu belangrijk.
Waar kijk je het meest naar uit als je straks je schoolleidersdiploma hebt?
Ik vind het echt heel leuk om ervoor te zorgen dat het beleid en de afspraken kloppen. Het organiseren en het regelen. En zorgen dat het voor iedereen werkbaar is. Met als belangrijkste doel natuurlijk dat het voor de kinderen goed loopt. Dat wil ik altijd voor ogen houden. Ik wil me blijven afvragen: waarom doen we wat we doen en wat betekent dat voor de leerlingen? Is dit nog de juiste weg?
Wat is het meest waardevol dat je tot nu toe van je mentor geleerd hebt?
Ik loop geen stage, maar ik heb wel veel steun aan opleidingsgenoot Beike die momenteel adjunct-directeur op onze hoofdlocatie is en aan Petra Toor, onze interim-directeur. En hoewel ik dus geen stage hoef te lopen, haal ik in mijn vrije tijd wel veel kennis op bij andere scholen.
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt als schoolleider in opleiding?
Het was vlak voordat ik aan de opleiding begon, maar het opzetten van Azalea 2 was geweldig om te doen. We zijn ook hier weer gestart met zeer bevlogen leerkrachten. Al snel hadden we mooi klassen waarin de leerlingen het enorm naar hun zin hebben. We hebben hier dezelfde sfeer neer kunnen zetten als op Azalea 1 en daar ben ik trots op!
‘Het opzetten van Azalea 2 was geweldig om te doen’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Vera Tucci doet de schoolleidersopleiding en werkt als adjunct-directeur bij OBS De Vier Windstreken.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
Dat wist ik toen ik een jaar of twaalf was, door de leerkracht die ik zelf hier op De Vier Windstreken had. Bij haar heb ik een heel fijne tijd gehad in de klas en ik heb echt goede ontwikkelingsmogelijkheden van haar gekregen. Daarna ben ik havo/vwo gaan doen in Noord bij scholengemeenschap Noord, nu het Bredero lyceum.
Een paar jaar lang wilde ik nog steeds leerkracht worden, tot ik mijn eerste bijbaantje kreeg en heel enthousiast was over de horeca. Nadat ik een opleiding aan de hotelschool had gedaan ben ik daarna toch naar de pabo gegaan, omdat ik vond dat het onderwijs beter bij mij pastte.
Welke opleiding volg je nu?
De schoolleidersopleiding op de Thomas More hogeschool. Een van de beste en leukste opleidingen die ik tot nu toe heb gedaan, omdat de opleiding ervoor zorgt dat je uit jezelf heel veel literatuur tot je neemt. De opleiding schrijft weinig boeken voor, maar je krijgt zelf de behoefte om meer te lezen. In het begin van het jaar hoef je maar 5 boeken aan te schaffen en dan denk je: “Is dit het maar?” Je hebt drie grote opdrachten, bestaande uit leiderschap, schoolontwikkeling, etc. en er zijn drie opdrachten voor persoonlijke ontwikkelingen. Je moet onderbouwen via de literatuur hoe je de dingen ziet, passend bij de opdracht en die literatuur mag je zelf uitkiezen.
Waar kijk je het meest naar uit als je straks je diploma hebt?
Dat ik hier samen met Ferdinand kan werken om het directeurschap echt onder de knie te hebben, daar heb ik één jaar voor. De reden dat ik adjunct ben geworden is, omdat Ferdinand over een tijdje met pensioen gaat. Toen ik aangaf dat ik het directeurschap ambieerde gaf hij mij die kans. Hij wil graag overdragen, is heel ervaren en wilt mij veel dingen leren.
Wat voor soort schoolleider word je, denk je?
Iemand met een de-klant-is-koningmentaliteit, wat je in een winkel of hotel vaker aantreft dan in een school. Je kunt niet alles doen, maar ik wil in ieder geval dat iedereen zich gehoord voelt en terecht kan op school; ouders, leerlingen én leerkrachten. Dat ik een vertrouwensband heb met iedereen die op mijn school werkt en dat ze de vrijheid voelen om zichzelf te ontwikkelen en om lesmateriaal te ontwikkelen. Ik wil dat ze weinig restricties voelen vanuit mij, maar ik houd wel van hard werken. Iedereen moet zijn schouders eronder zetten, dus ik wil wel stimuleren zoveel mogelijk te doen. Voor hun eigen ontwikkeling, maar voornamelijk voor de kinderen.
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
Mijn eerste klas die ik had als leerkracht is mij wel echt bijgebleven. Ik vond het ontzettend leuk met de kinderen, maar twintig jaar later vind ik wel dat ik toen nog heel veel moest leren. Ik heb heel leuke herinneringen aan die tijd, omdat ik toen alles voor het eerst deed.
Speciale kinderen die wat extra’s hebben blijven mij ook bij. Een aantal daarvan zie ik nu nog wel eens in de buurt en dan vraag ik aan ze hoe het met ze gaat. Dan zie ik dat een aantal kinderen zichzelf goed hebben ontwikkeld en leuke volwassenen zijn geworden. Dat vind ik altijd leuk om te zien en om op terug te kijken.
Er was ook eens een jongen met een moeilijke thuissituatie. Hij was een vluchteling en een heel intelligente jongen. Hij heeft inmiddels vwo afgerond en vertelde mij laatst trots wat hij gaat studeren, ondanks alle moeilijkheden, daar word ik heel blij van.
‘Ik heb een de-klant-is-koningmentaliteit, wat je in een winkel of hotel vaker aantreft dan in een school’
Zij-instromers, LIO’ers en stagiair(e)s. We zijn dolblij met iedereen die besluit in het onderwijs te komen werken en stellen je graag voor aan onze collega’s van de toekomst. Beike van den Eeden is adjunct-directeur op Montessori Boven ’t IJ locatie Azalea 1.
Wanneer en hoe wist je dat je het onderwijs in wilde?
Als jong meisje wist ik dat al. Ik dacht dat ik een wiskundeleraar of bevo-docent zou worden op een middelbare school. Uiteindelijk heb ik voor de basisschool gekozen, omdat de leeftijd en de brede ontwikkeling die ze doormaken mij erg aanspreekt. Ik heb de vierjarige Montessori-opleiding in Amsterdam gevolgd.
Wat heb je hiervoor gedaan?
Ik was opleidingscoördinator bij het bestuur Staij. Met een team schoolopleiders begeleidden wij stagiair(e)s en zijinstromers bij hun stage. Van kop tot staart heb ik met zij-instromers gewerkt. Ik voerde sollicitatiegesprekken, nam assessments af, verzorgde trainingen en ging op lesbezoek. Daarvoor was ik tien jaar leerkracht. Vanuit mijn functie als leerkracht ben ik dat gaan combineren met mijn taak als schoolopleider en later als opleidingscoördinator. Achttien jaar geleden heb ik een opleiding gedaan voor adjunct-directeur, een leidinggevende taak spreekt me aan. Eigenlijk miste ik tijdens mijn baan als opleider het schoolgebeuren. Ik was werkzaam op stafniveau en ik wilde weer de school in, terug naar de kinderen en de leerkrachten. Vandaar dat ik onlangs als adjunct-directeur ben begonnen.
Welke opleiding volg je nu?
Bij Thomas More volg ik de Leiderschapsacademie. Dat is de opleiding die Innoord mij heeft aangeraden. Hij duurt twee jaar en ik ben nu een halfjaar bezig. Wat interessant is aan deze opleiding is dat ze onderwerpen behandelen waar ik in de praktijk mee bezig ben, zoals ouderparticipatie, onderwijskwaliteit en inspectiecriteria. We hebben bijvoorbeeld als groepje voor de opleiding een onderwijsbezoek afgelegd waarvoor we ons vooraf hebben verdiept in het schoolplan en het inspectierapport. Tijdens het bezoek kijk je dan hoe je de plannen terugziet in de praktijk. Wat mij daarvan bijgebleven is, is dat je goed is om als school je kleur en kwaliteiten goed zichtbaar neer te zetten. Het leuke aan de opleiding is dat ik het samen met een collega doe, waardoor we samen kunnen sparren over opdrachten en ze samen kunnen uitvoeren, dat is heel inspirerend.
Waar kijk je het meest naar uit als je straks je diploma hebt?
Dat ik weet wat er speelt en hoe de dingen werken als directeur. Nu heb ik vaak nog het idee dat ik dingen niet ken, schoolspecifieke dingen. Ik wil leren waarom systemen op een bepaalde manier zijn ingericht. Ik heb de afgelopen vijf jaar enkele schoolontwikkelingen gemist, dus ik moet bepaalde systemen ook nog leren.
Wat voor soort schoolleider word je, denk je?
Een schoolleider die mensen in hun kracht zet en het belangrijk vindt om werk uit handen te nemen dat niet bij de leerkracht hoort zodat leerkrachten zich op het onderwijs kunnen richten. Daarbij gebruik ik mijn eigen coachingskwaliteit en mijn kennis over onderwijskwaliteit. Wat ik ook belangrijk vind is dat het antwoord niet altijd vanuit mij hoef te komen, maar van diegene die daar het meeste verstand van heeft. Ik hoop kaders te kunnen bieden waarin mensen zelf eigenaarschap kunnen nemen.
Wat is het leukste dat je tot nu toe meegemaakt hebt in dit vak?
Laatst was er een studiedag en toen vond ik het leuk om te zien hoe het team samen is, de sfeer, de wisselwerking en de verbinding tussen het team te ervaren en te proeven. Op een bepaald moment stonden we in een rij en moesten we vertellen hoe lang we op de school werkten. Er was een heel grote groep collega’s die hier nog maar kort werkte. Dat gaf inzicht in hoe jong het team is en hoe we nog met elkaar moeten werken aan de gezamenlijkheid en hoe we de dingen uitvoeren.
‘Ik hoop kaders te bieden waarin mensen zelf eigenaarschap kunnen nemen’